Wat te verwachten tijdens de rechtbankzitting bij kinderbescherming
Een rechtbankzitting bij de kinderbescherming kan ingewikkeld en emotioneel uitdagend zijn. In dit artikel lees je wat er gebeurt tijdens een zitting, welke partijen een rol spelen en hoe je je mening kan inbrengen. We bespreken ook welke maatregelen de kinderrechter kan opleggen, zoals ondertoezichtstelling (OTS) of uithuisplaatsing (UHP). Je leest wat dit betekent voor jou en je kind(eren).
Waarom Raad van Kinderbescherming bij rechtszaak?
De Raad van Kinderbescherming zorgt voor de veiligheid en rechten van kinderen in Nederland. Als er ernstige zorgen zijn over de opvoeding of het opgroeien van je kind(eren), wordt de Raad ingeschakeld. De Raad onderzoekt wat het beste is voor je kind. Ze geven advies aan de kinderrechter over kinderbeschermingsmaatregelen. De Raad is aanwezig tijdens de zitting om eventuele vragen van de rechter te beantwoorden.
Zij controleren ook altijd de beslissing van een Gecertificeerde Instelling (GI) over het stoppen van een kinderbeschermingsmaatregel, zoals een OTS.
Familierecht zitting bijwonen
Tijdens een familierecht zitting bespreekt de rechter belangrijke zaken over je gezin. Een familierechtzitting is besloten, dat houdt in dat alleen belanghebbenden zijn toegestaan de zitting bij te wonen. Hieronder lees je welke andere regels en procedures gelden bij het bijwonen van deze zittingen.
Dit neem je altijd mee:
- Geldig legitimatiebewijs (paspoort, ID-kaart, rijbewijs, verblijfsvergunning)
- De uitnodiging voor de zitting
- Je dossier (als je geen advocaat hebt)
Bij binnenkomst meld je je bij de portier en daarna ga je door de toegangscontrole.
Procedure en wat je kunt verwachten
Op de dag van de zitting kom je binnen bij de rechtbank. De portier vertelt je op welke etage de zitting plaatsvindt. Een bode, een medewerker van de rechtbank, roept je zaak om en laat zien waar je in de rechtszaal moet zitten.
Wie zit waar?
Voorin de zaal zit de rechter, met daarnaast de griffier. De griffier maakt aantekeningen van alles wat gezegd wordt. Achter de tafels in de zaal zitten jij en je advocaat of gemachtigde. De verzoekende partij, meestal de Raad van Kinderbescherming of de gezinsvoogd, zit rechts voor de rechter. Jij, als ouder of verzorger, zit aan de linkerkant samen met je advocaat of gemachtigde.
Verloop van de zitting
De kinderrechter opent de zitting en stelt vragen om de situatie beter te begrijpen. Hij kan ook kort aangeven wat je kind van de situatie vindt. De rechter bepaalt wie wanneer mag spreken. Je hoeft niet alles te herhalen wat al in de stukken staat, want die heeft de rechter gelezen. Dit moment is vooral bedoeld om eventuele vragen te beantwoorden.
De rechter stelt vragen aan alle partijen, zoals jou, de andere ouder, en de raadsonderzoeker. Het kan zijn dat de ene partij meer vragen krijgt dan de andere. Dit betekent niet dat de rechter partijdig is; het zegt niets over de uiteindelijke beslissing. Als je zelf vragen hebt, bijvoorbeeld over een ondertoezichtstelling (OTS), kun je die ook stellen.
Duur van de zitting
De zitting duurt meestal 45 tot 60 minuten.
Betrokkenheid van je kind
Je kind mag niet bij de zitting aanwezig zijn. Als je kind 12 jaar of ouder is, kan de rechter hem of haar voor de zitting spreken. Tegenwoordig vraagt de rechter soms ook jongere kinderen om hun mening. Dit heet een kindgesprek. De rechter kan vragen stellen, zoals:
- Hoe gaat het met je?
- Hoe vind je de thuissituatie?
- Wat wil je graag veranderen?
De rechter neemt de mening van het kind mee in de beslissing, maar is niet verplicht deze te volgen. Het is goed om dit van tevoren aan je kind uit te leggen.
Aan het einde sluit de rechter de zitting. Soms doet hij direct uitspraak, maar als er meer tijd nodig is, krijg je de uitspraak later per post toegestuurd.
Uitspraken kinderrechter en de zitting
Een kinderrechter doet een uitspraak wanneer er zorgen zijn over de veiligheid of opvoeding van een kind. Hij kan maatregelen opleggen om je kind te beschermen. Hieronder lees je welke beslissingen de kinderrechter kan nemen en hoe dit de situatie kan beïnvloeden.
- Ondertoezichtstelling (OTS):
Als de rechter vindt dat je hulp nodig hebt bij de opvoeding, kan hij een OTS opleggen. Je krijgt dan een gezinsvoogd die je begeleidt en samen met jou een plan maakt om de thuissituatie te verbeteren. Je blijft het gezag houden over je kind en je blijft betrokken bij belangrijke beslissingen. De OTS geldt maximaal 12 maanden en kan worden verlengd als dat nodig is. - Uithuisplaatsing (UHP):
Als het thuis niet veilig is, kan de rechter besluiten dat je kind tijdelijk ergens anders gaat wonen. Dit kan bij familie zijn, in een pleeggezin of in een instelling. Je houdt als ouder het gezag, maar de dagelijkse zorg wordt overgenomen door het gezin of de instelling waar je kind verblijft. Soms deel je het gezag met de gezinsvoogd. Een gezinsvoogd/ jeugdbeschermer helpt je bij de omgangsregeling, zodat je je kind kan blijven zien.
De UHP duurt maximaal 12 maanden, maar kan verlengd worden.
- Perspectief besluit UHP:
Duurt de UHP 2 jaar, dan wordt er nadrukkelijk gekeken door de rechter of het nog perspectief biedt of het kind terug naar huis komt. Het kind heeft namelijk recht op duidelijkheid. Is dit niet het geval, dan wordt het gezag beëindigd en krijgt je kind een voogd aangewezen.
Als je kind 18 jaar wordt, stopt de UHP automatisch. Je kunt als ouder de rechter vragen om de UHP eerder te beëindigen. Kinderen van 12 jaar en ouder mogen dit ook vragen. Je dient hiervoor een verzoek in bij de kinderrechter.
Beëindiging ouderlijk gezag:
Als de rechter vindt dat je kind ernstig in gevaar is, kan deze besluiten dat je het gezag over je kind verliest. Dit is een ingrijpende en vergaande maatregel die de rechter niet zomaar neemt. Een voogd neemt dan de zorg en beslissingen over je kind over. Je kind woont dan niet meer thuis. De maatregel duurt totdat je kind 18 wordt. Als de situatie thuis sterk verbetert kun je via de rechter vragen om het gezag terug te krijgen.
- Toekennen Voogdijmaatregel: Als de rechter besluit het gezag te beëindigen dan wordt de voogdij door iemand anders uitgeoefend. Dit noem je een voogdijmaatregel. Deze maatregel kan ook uitgesproken worden als de ouders van een kind zijn overleden of bij kinderen met een minderjarige moeder.
- Complexe scheidingen:
Bij moeilijke scheidingen beslist de kinderrechter soms over waar je kind gaat wonen en hoe vaak jij en de andere ouder je kind kunnen zien.
Wat als je het niet eens bent met de uitspraak?
De kinderrechter probeert vaak direct na de zitting een beslissing te nemen. Als er meer tijd nodig is om de situatie goed te overwegen, ontvang je de uitspraak binnen twee weken per post.
Als je het niet eens bent met de beslissing van de kinderrechter, kun je in hoger beroep gaan. Dit kan via een advocaat. Ook kinderen vanaf 12 jaar mogen in hoger beroep gaan. In het artikel ‘Na de Rechtbankzitting en Specifieke Juridische Procedures bij Kinderbescherming’ lees je hoe je in hoger beroep kan gaan.
Kinderbescherming en terminologie in de rechtszaal
Tijdens de zitting worden er soms woorden gebruikt die je misschien nooit eerder hebt gehoord. Dat kan best verwarrend zijn. Hieronder vind je een uitleg van de belangrijkste terminologie die in de rechtszaal gebruikt worden:
- Belanghebbenden: Mensen die betrokken zijn bij het verzoek en er belang bij hebben.
- Beschikking: De beslissing van de rechter.
- Gemachtigde: Iemand die namens een ander optreedt in de rechtszaal.
- Gecertificeerde Instelling (GI): Organisatie die zich bezighoudt met jeugdbescherming.
- Gezinsvoogd: Begeleider bij een ondertoezichtstelling (OTS) of uithuisplaatsing (UHP).
- Griffier: Persoon die alles opschrijft tijdens de zitting.
- Jeugdbeschermer: Medewerker van een GI die helpt met opvoeding en jeugdhulp.
- Kindgesprek/Kinderverhoor: Gesprek van de rechter met een kind van 12 jaar of ouder.
- Pleegouder: Iemand die tijdelijk of langdurig een kind opvoedt.
- Voogd: Iemand die de zorg voor een kind overneemt als de ouders geen gezag meer hebben.
- Omgangsregeling: Regeling voor contact tussen kind en ouder zonder gezag.
Zittingsvertegenwoordiger Raad voor de Kinderbescherming
Bij de rechtbankzitting is meestal een medewerker van de Raad van Kinderbescherming aanwezig: de zittingsvertegenwoordiger. Deze persoon kent het onderzoek goed en weet precies wat er in het rapport staat. Als de rechter of anderen vragen hebben over het verzoek voor een kinderbeschermingsmaatregel kan de zittingsvertegenwoordiger dit uitleggen.
Rechten van ouders en pleegouders
Als je getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt, hebben beide ouders gelijke rechten. Jullie hebben allebei het ouderlijk gezag over jullie kind. Dit betekent dat jullie samen beslissingen nemen over de zorg en opvoeding.
Als je niet getrouwd bent of geen geregistreerd partnerschap hebt, krijgt de biologische moeder automatisch het ouderlijk gezag. De andere ouder heeft dan recht op informatie, maar geen zeggenschap.
Sinds januari 2023 geldt echter dat als je niet getrouwd bent of geen geregistreerd partnerschap hebt, maar het kind door de andere ouder wél erkend is, je automatisch samen het ouderlijk gezag krijgt. Er zijn wel uitzonderingen op die regel.
Bij een Ondertoezichtstelling (OTS) of uithuisplaatsing (UHP) blijf je, afhankelijk van jullie situatie, als ouders beide het gezag over je kind houden. Dit betekent dat jullie toestemming nog steeds nodig is voor grote beslissingen over je kind, maar dat de gezinsvoogd meebeslist en ook een belangrijke stem heeft.
"In mijn rol als gezinsvoogd probeer ik altijd beide ouders te betrekken, ook als een ouder geen gezag heeft. Juridisch heb je vooral met de gezaghebbende ouder te maken, maar voor een kind is contact met beide ouders belangrijk voor de identiteitsvorming. Alleen in situaties waar het onveilig is, zoals bij ruzies of instabiliteit, is contact met de andere ouder niet mogelijk." – Ronald, gezinsvoogd
Wat zijn de rechten van ouders en pleegouders?
Als ouder of pleegouder heb je verschillende rechten. Hieronder lees je meer over deze rechten, al kunnen er soms uitzonderingen zijn waarbij het toch net iets anders verloopt.
- Recht op het geven van je mening: voordat de kinderrechter een beslissing neemt, mag je als ouder je mening geven. De rechter wil ook graag weten wat je kind ervan vindt. Je blijft betrokken bij belangrijke keuzes voor je kind. Als je kind in een pleeggezin woont, kan de pleegouder ook zijn mening geven over bijvoorbeeld het hulpverleningsplan.
- Recht op betrokkenheid: je hebt als ouder of pleegouder het recht om betrokken te zijn bij het opstellen van het hulpplan. Dit plan bevat de doelen en is de basis voor de hulp die jullie krijgen. Jouw mening kan worden toegevoegd voordat het plan definitief wordt.
- Recht op informatie: als je kind niet meer thuis woont, heb je recht op informatie over hoe het met je kind gaat bij de pleegouders of het gastgezin. Een pleegouder heeft recht op goede informatie om zo goed voor hun pleegkind te kunnen zorgen.
- Recht op contact: bij een uithuisplaatsing heb je als ouder recht op contact met je kind, zolang dit veilig is voor je kind. Samen met de gezinsvoogd spreek je een omgangsregeling af met het pleeggezin.
- Blokkaderecht: woont een kind langer dan een jaar bij pleegouders, dan heb je als pleegouder het recht om te voorkomen dat ouders of jeugdbescherming het pleegkind plotseling verplaatsen. Zij moeten toestemming aan de pleegouders vragen.
Kun je OTS weigeren?
Een OTS kun je niet weigeren. Als de rechter besluit dat een OTS nodig is, moet je meewerken. Dit wordt gedaan om de veiligheid en het welzijn van je kind te waarborgen. Als je het niet eens bent met de beslissing kun je via een advocaat bezwaar maken of in beroep gaan.
Omgangsregelingen
Als de rechter bepaalt dat het kind uit huis moet worden geplaatst en de ouders zijn gescheiden, wordt eerst gekeken of het kind bij de andere ouder kan wonen, aangezien pleegouders schaars zijn. De rechter neemt hier de uiteindelijke beslissing over. Als het niet mogelijk is om bij de andere ouder te wonen en het kind toch bij een pleeggezin wordt geplaatst, stelt een jeugdbeschermer samen met de ouders en de pleegouders een omgangsregeling op. Soms moet de kinderrechter deze regeling goedkeuren.
Zijn de ouders nog samen, maar is je kind wel uit huis geplaatst? Dan spreek je samen met de jeugdbeschermer en de pleegouders een omgangsregeling af, tenzij de reden voor de uithuisplaatsing met zich meebrengt dat er in het belang van het kind geen contact en omgang moet zijn. Hier is geen goedkeuring van de rechter voor nodig.
Als er discussie is over de omgangsregeling, kan een ouder of gezinsvoogd deze kwestie aan de rechter voorleggen. De omgang kan ook in begeleide vorm plaatsvinden.
Pleegouders hebben geen gezag over je kind. Als de rechter het gezag van één ouder beëindigt, dan is het mogelijk dat de andere ouder het gezag houdt of krijgt. Als de rechter voor beide ouders het gezag beëindigt, dan gaat de voogdij naar een voogd. Dat kan een familielid zijn, maar meestal is het een voogdij-instelling.
Meer weten over dit onderwerp?
Lees ook het artikel " Voorbereiding op de rechtbankzitting bij kinderbescherming".
Heb jij vragen of wil jij jouw verhaal delen? Meld je dan gratis aan voor het Ouderportaal.