Mijn kind praat niet of loopt achter in taalontwikkeling
Heeft je kind autisme en praat het niet of nauwelijks? Dan kun je daar zorgen over hebben. Als ouder valt het je dat je kind achter loopt bij andere kinderen qua taalontwikkeling. Dat heeft gevolgen voor school, sport maar kan ook leiden tot pestgedrag omdat je kind ‘anders’ is. Het kan verder de relatie van jou met je kind moeilijker maken. Een andere taalontwikkeling hoort bij autisme. Veel autistische kinderen kennen deze ander taalstart. In dit artikel kijken we welke taalproblemen je tegenkomt en hoe je ermee om gaat.
Praktijkverhaal: Dave praat niet
Dave is 3 en praat nog niet. Zijn ouders Tanja en Rob proberen van alles maar merken naarmate Dave ouder wordt dat hij niet met woorden communiceert. Als hij honger heeft, loopt hij naar de koelkast. Als hij naar buiten wil, pakt hij de hondenriem. Via dit soort signalen is er wel communicatie. Tanja en Rob zien en horen kinderen in de buurt van zijn leeftijd en in de familie wel praten. Ze trekken aan de bel. Een speciale praktijkondersteuner bij de huisarts vertelt over autisme en begeleidt ze daarin. Opeens vallen de puzzelstukjes in elkaar. Dave is autistisch, zijn manier van communiceren past helemaal bij autisme.
Hoe zit dat met autisme en taal?
Autistische kinderen vinden het moeilijk om te praten, omdat ze moeite hebben met communiceren. Niet praten is geen onwil. Je kind vindt het moeilijk om de wereld te begrijpen. Onze taal zit vol abstracte, figuurlijke vondsten. Denk maar aan uitdrukkingen als: ‘maak dat de kat maar wijs’ of ‘Ik lig dubbel’. Autistische kinderen nemen het letterlijk, ze vinden figuurlijk taalgebruik verwarrend.
De taalvaardigheid komt bij kinderen met autisme later op gang. Ze praten niet op de manier waarop wij gewend zijn of gebruiken andere manieren van communiceren.
Welke eigen manieren van communiceren zie je bij autistische kinderen?
Als baby kan een autistisch kind al anders dan anders communiceren. De baby kan veel huilen en ontroostbaar lijken. Er zijn ook ouders die niet of nauwelijks oogcontact met hun baby krijgen. Of dat de baby niet naar hen lacht maar wel naar zonlicht dat op de muur valt. Ook kan het zijn dat de baby altijd volstrekt tevreden lijkt. Nooit geen gehuil, ook niet bij honger of een natte luier.
Dit soort gedrag kan, voor jou als ouder, een uitdaging zijn. Want als ouder wil je contact met je kind, maar contact tussen je kind en anderen is ook van vitaal belang.
Welke eigen manieren van communiceren zie je vaak terug bij autistische kinderen?
1. Privé communicatie
Kinderen met autisme kunnen een eigen manier van communicatie ontwikkelen. Alleen als ouders en broers en zussen begrijp je deze vorm , omdat je erin meegroeit. Vaak besef je niet eens dat het een vorm van privé-communicatie is. Dat het geluidjes, gebaartjes en woordjes zijn die anderen niet direct begrijpen. Als Dylan met zijn lippen pruttelt, is hij vrolijk. Als Tim ‘de vogeltjes fluiten’ roept, is hij boos.
Wees je als ouder er bewust van dat niet iedereen deze communicatie begrijpt. Het is verstandig je kind hierin te begeleiden. Begeleid ook je omgeving. Leg op school, bij de sportvereniging en in de familie uit hoe dit werkt voor jouw kind.
2. Achterblijvende taalvaardigheden
Baby’s zonder autisme gaan je na zo’n 8 maanden dingen aanwijzen. Er is interactie, begrijpelijke communicatie. Je hebt samen aandacht voor hetzelfde. Vanuit deze non-verbale communicatie ontwikkelt zich de spraak en de communicatie via de taal.
Ook kinderen met autisme ontwikkelen spraak, maar hebben vaak meer moeite met de ontwikkeling van communicatie. Ze hebben wel woorden, maar gebruiken die vaak zonder de juiste betekenis te vatten. Zo kan een kind met autisme de persoonsvormen door elkaar halen: ‘hij’ wordt gebruikt voor ‘jij’ bijvoorbeeld.
3. Woorden herhalen
Bij veel autistische kinderen zie je vormen van ‘echolalie’. Dit is een term voor het steeds weer herhalen van woorden. Ciciel (5) zegt bij elke gelegenheid ‘Goedemorgen samen!’, een herhaling van wat haar buurman zegt als ze elkaar zien bij het vertrek naar school en werk. Ze zegt het niet alleen als ze de kamer binnenkomt in de ochtend, maar ook als haar ouders haar ophalen van school.
4. Manier van associëren
Merijn (6) heeft ook autisme. Hij mag graag spelen en valt nog wel eens of botst ergens tegenaan. Dan zegt Merijn steevast: ‘Voorzichtig mannetje!’ Dat zijn de woorden die hij zijn papa hoorde zeggen toen hij eens zijn hoofd tegen de tafel stootte. Merijn associeert pijn met deze woorden. Dit is typisch voor kinderen met autisme: een eigen gebruik van concrete associaties.
5. Contextgebonden praten
Tamara (7) gebruikt veel algemene woorden zoals brood en koek alleen thuis, niet op school. Dat heet contextgebonden praten. De woorden koppelt Tamara alleen aan een bepaalde context. In een andere context ‘passen’ de woorden niet volgens Tamara. Contextgebonden kan zich ook uiten door alleen thuis met moeder te praten en niet op school met juf. De juf kan dan denken dat je kind doof is.
Mensen met autisme zijn detail-denkers, geen geheel-denkers. Ze hebben moeite details in het grote geheel te plaatsen en te veralgemeniseren naar ook andere omgevingen. Dat heet een transferprobleem, een gebrek aan transfervaardigheden.
De communicatie op gang helpen
Hoe kun je dan toch de communicatie met je autistische kind op gang helpen? Een communicatie die ook buitenshuis gaat helpen? Twee tips:
- Communicatie via pictogrammen: Gebruik afbeeldingen. Visuele informatie verwerken autistische kinderen vaak beter in de hersenen dan taal. Zo kun je pictogrammen gebruiken om regels uit te leggen.
- Goed overleg met hulpverleners en onderwijskrachten: Omdat je kind thuis anders kan communiceren dan op school of bij de therapie, is het belangrijk dat je als ouders goed afstemt met hulpverleners en de leerkracht. Zo kun je samen het gedrag van je kind beoordelen en op zoek gaan naar oplossingen.
Wat te doen als je een taalprobleem ontdekt bij je kind?
Bespreek je zorgen: er zijn professionals die er vaker mee te maken krijgen en je helpen. Op het consultatiebureau, bij de schoolarts/jeugdarts of de huisarts kunnen ze je bijvoorbeeld de weg wijzen naar een test om te kijken of je kind autisme heeft.
Gerelateerde informatie
In de kennisbank van Ouderpeilpunt vind je honderden blogs met handige tips en adviezen. Heb je deze blogs al gelezen:
- Boekentips over kinderen en autisme
- Wat als je kind met autisme moeite heeft met verwachtingen van anderen?
- Wat is de rol van ouders bij een kind met autisme?
Wil je sparren over autisme?
Wil je jouw zorgen en verhaal over autisme delen met andere ouders en tips van anderen krijgen? Meld je aan bij het Ouderpeilpunt ouderportaal. Als ouder van een kind met autisme sta je er niet alleen voor. Er zijn veel ouders die dezelfde uitdagingen tegen komen. Via het Ouderpeilpunt ouderportaal deel je jouw met andere ouders. Het ouderportaal is de plek waar ouders elkaar vinden voor steun en advies. In een afgeschermde en veilige omgeving vind je een luisterend oor van lotgenoten.