Sprankje hoop dankzij de kinderpsychiater
“Vanochtend hoef je niet naar school Max”, vertel ik mijn zoon. “We gaan naar een dokter speciaal voor kinderen. Hij gaat naar je kijken en met je praten om uit te zoeken waarom je zo druk bent, en wat er allemaal in je bolletje gebeurt.” Max vindt het allang best dat hij niet naar school hoeft, dus hij accepteert de uitleg.
Bezoek aan de kinderpsychiater
Onderweg in de auto toont Max nog geen weerstand. Naarmate we dichterbij komen en ik de auto heb geparkeerd weigert hij uit te stappen. Het kost me veel moeite hem te overtuigen om uit de auto te komen en naar de hoofdingang van de Riagg te lopen. “Laat me je dan dragen Max. Kom maar, ik blijf bij je, er is niets om je zorgen over te maken. Ga maar mee met mama. Kom, ik zal je dragen.”
Hij laat zich welgeteld 2 meter dragen. Daarna laat hij zich zo slap als een vaatdoek uit mijn armen glijden. Ten einde raad sleep ik hem het laatste stukje mee naar binnen. Als een lappenpop zwabbert hij achter me aan over de vloer.
Als we eindelijk binnen zijn en het me is gelukt om mezelf te melden bij de balie, kan Max als een wonder ineens weer zelf lopen. Hij weet me vervolgens vliegensvlug te ontglippen en doet een poging naar buiten te vluchten.
Aan de overkant van de straat is het ziekenhuis, dus mocht hij onder een auto komen, dan is hij in ieder geval snel aan de beurt. Maar zover komt hij niet. Omdat de schuifdeuren als een sluis werken, gaan de buitendeuren niet voor hem open.
Ik grijp hem bij zijn kraag en trek hem opnieuw mee naar binnen. Max schreeuwt het uit en gooit zich op de grond. Ik voel alle aanwezige ogen op ons gericht. Ook de dames achter de balie kijken, hetzij met mededogen, naar mijn worsteling met Max op de grond.
De kinderpsychiater observeert vanaf de eerste seconde
Dan meldt de psychiater zich. Het is een kleine dame in een witte doktersjas die ze los over haar kleding draagt. Ze stelt zich voor aan Max met een openingszin waarmee ze op een kinderlijke manier het ijs wil breken:
“Wat heb jij een mooie auto, mag ik die eens zien?” Dan vraagt ze hem: “Ga je mee naar boven?”
Max wil zelf niet lopen, schreeuwt als een speenvarken en verstopt zich in de gangen als ik hem in de worsteling even laat glippen. De dokter aanschouwt alles stilzwijgend. Het mag duidelijk zijn dat er met Max iets aan de hand is.
Ik voel in dit soort situaties normaal gesproken een gepaste schaamte. Maar in het bijzijn van de psychiater denk ik alleen maar: ga maar door Max, laat maar goed zien hoe je kan zijn. Dan hoef ik straks minder uit te leggen aan de dokter.
Een uur onderzoek geeft de kinderpsychiater veel informatie
Ik til Max de trap op naar de eerste verdieping, waar de dokter ons meeneemt naar een kantoortje. Haar onderzoek duurt een uur. Een uur waarin ze wat met mij praat, dan weer met Max, allerlei losse vragen stelt en een gesprek aangaat met Max over wat hem dwars zit. Ze geeft hem een ‘Action Man', waar Max gek op is. Tijdens het spelen met deze pop gooit hij nog een lamp omver die in de weg staat. Ze laat niets los over haar bevindingen. Ondertussen denk ik alleen maar: wat zal ze denken?
Heeft mijn kind nu ADHD, PDD-NOS of toch iets anders?
Ik tast volledig in het duister over wat er aan de hand zou kunnen zijn met Max. Ik vind dit heel erg teleurstellend, want ik wil weten waar ik aan toe ben. Ligt het aan mij, aan Max of is het de combinatie van ons beiden? Hoewel ik vermoed dat ADHD of PDD-NOS (Pervasive Development disorder, not otherwise specified; een ontwikkelingsstoornis uit het autisme spectrum die herkenbaar is aan slecht luisteren en moeilijk met nieuwe situaties kunnen omgaan) de diagnose zou kunnen zijn, blijf ik in onzekerheid totdat een deskundige een officiële uitspraak doet. De psychiater raadt me in ieder geval af direct met een andere opvoedmethode te beginnen. Het heeft volgens haar meer effect om direct een juiste, diagnose-gerichte aanpak te kiezen.
Het verslag: enkele aanwijzingen voor ADHD
In het verslag van het onderzoek, dat ik na een week ontvang, lees ik terug dat Max angsten heeft, bang is dat zijn moeder hem verlaat en bang is dat zijn juf boos wordt. Hij kan slecht met frustraties omgaan.
Ik lees ook dat Max eerst absoluut niet mee naar binnen wil en als het tijd is om weg te gaan, wil hij niet meer vertrekken. Heel herkenbaar. Dit heeft te maken met de angst voor het onzekere en niet makkelijk kunnen aanpassen aan onbekende situaties. Ik citeer verder het verslag:
“Zijn vader woont niet meer bij hem thuis. Vanaf dat moment is Max ongeduriger. Hij wordt opstandiger en raakt snel van streek als hij speelgoed of iets dergelijks kwijt is. Nog twee keer tijdens het bezoek is hij opeens heel boos en gaat met spullen gooien.
De reden hiervan is dat hem bepaald speelgoed geweigerd wordt in verband met het onderzoek. Ook dan is hij weer heel snel terug te krijgen in een vriendelijke stemming. Hij maakt op zijn minst een gemiddeld intelligente indruk. Hij is motorisch vaardig.
Hij heeft ook zijn aandacht bij het gesprek dat ik met moeder voer, ook als hij ogenschijnlijk verdiept is in een spelletje. Hij verstopt zich in het gebouw, zodat moeder nog geruime tijd bezig is om hem terug te vinden. Hij geniet van aandacht, hij heeft enig ziektebesef (druk in zijn hoofd en wil medicijnen om de druk tegen te gaan).
Woede-uitbarstingen met lichamelijke agressie en verbale agressie en destructief gedrag. Druk onhandelbaar gedrag en niet luisteren. Soms zelf verwondend gedrag (hoofdbonzen bij een vijf- en een half jarige gezonde normaal intelligente jongen).
Met enkele aanwijzingen voor ADHD, zoals enorme impulsieve driftbuien, moeilijke concentratie en angsten. En nauwelijks aanwijzingen voor PDD nos DSM.’’’
We ontvangen na een evaluatiegesprek met de kinderpsychiater een recept voor Dipiperon, twee keer per dag vijf druppels. Helaas gaat dit medicijn pas na drie weken werken, maar het is een begin.
Dit wil ik delen met jou
Waar doe je nu goed aan? Dat is de vraag die mijzelf voortdurend stel. Niet alleen terugkijkend op de verhalen in mijn dagboek, maar ook op de momenten die ik nu dagelijks beleef met Max. Natuurlijk doe je en deed je niet alles perfect, maar al doende leer je.
Goed gevoel bij de kinderpsychiater
Deze eerste ervaringen met een kinderpsychiater waren veelbelovend. Ik ben blij dat ik met niet al te veel woorden de observatie en het bezoek heb aangekondigd. Ik ben ook blij dat Max zijn natuurlijke gedrag liet zien. In de auto, in de wachtkamer en bij de psychiater.
De manier waarop de kinderpsychiater met Max omging, vond ik ook prettig. Ze stelde goede en leuke vragen en daagde hem op allerlei manieren uit. Dit zorgde soms ook voor frustratie bij hem. Maar hij liet gedrag zien dat haar goede inzichten gaf. Haar onderzoek leverde in mijn ogen betrouwbare eerste inzichten op.
Waarom deelt een kinderpsychiater niet direct na een onderzoek de bevindingen?
Na het onderzoek kreeg ik niet te horen wat de eerste bevindingen van de kinderpsychiater waren. Dat zat me op dat moment dwars, want ik werd gek van nieuwsgierigheid. Maar vanuit haar beroep kan en mag een kinderpsychiater niet direct resultaten delen.
Na onderzoek is het nodig om de inzichten eerst te analyseren en te duiden om er daarna pas mee naar buiten te treden via een zogeheten observatieverslag. De kans is dus heel groot dat jij als ouder onwetend blijft na een observatie van de kinderpsychiater. Heb daar begrip voor.
Is of wordt je kind door de kinderpsychiater onderzocht en herken je jezelf in dit verhaal? Of wil je jouw ervaring delen met andere ouders of zelf tips krijgen?
Meld je aan bij ons Ouderportaal. Het Ouderportaal is de plek waar ouders met een kind met gedragsproblemen of stoornis elkaar vinden voor steun en advies. Misschien zie ik je daar?