Truusje schreef de folder ‘Rouw is rauw’, voor ouders van uithuisgeplaatste kinderen

Truusje van Zanten is moeder van twee kinderen die ze vrijwillig uit huis heeft laten plaatsen. Niet omdat ze niet voor ze wílde zorgen, maar omdat ze haar kinderen zelf niet de professionele zorg kon bieden die ze juist zo hard nodig hadden.

Als ervaringsdeskundige wil ze haar ervaringen graag delen met andere ouders. Via het Ouderportaal van ouderpeil.nl, de twee boeken die ze schreef en vooral ook via haar folder ‘Rouw is rauw’ (die je kunt downloaden op de pagina van Truusje op de site van Mijn Kind uit Huis), hoopt Truusje andere ouders wegwijs te maken in de wereld van de jeugdhulpverlening.


Folder Rouw is Rauw van Truusje

Ouderpeil.nl werkt op dit moment ook aan een uitgebreide gids met handvatten voor ouders van kinderen die uit huis geplaatst zijn of worden naar een pleeggezin, gezinshuis of behandelgroep. Hiervoor zochten we de samenwerking met Truusje. “In mijn folder heb ik alles beknopt weergegeven.

Het is ook echt een folder die direct aan de ouders overhandigd moet worden zodra een kind uit huis gaat. In de gids is veel meer ruimte om de onderwerpen verder uit te diepen.

De folder is heel beknopt en de gids kun je meer als naslagwerk gebruiken als je bijvoorbeeld wilt weten wat je rechten en plichten zijn.” De folder en de gids kunnen elkaar dus goed aanvullen.

‘Ik begrijp hoe jullie je nu voelen’

In de folder richt Truusje zich direct tot de ouders. ‘Ik begrijp hoe jullie je nu voelen. Ik begrijp het verdriet en dat jullie pissig zijn! Juist daarom maakte ik, moeder van uithuisgeplaatste kinderen, deze brochure.

Niet omdat ik het beter weet, niet omdat ik jeugdhulpverlener ben, maar omdat ik hetzelfde als jullie voel!’ In de folder geeft Truusje tips, legt ze het verschil uit tussen een pleeggezin en een gezinshuis, verklaart ze een aantal belangrijke begrippen, legt ze uit hoe het zit met de kinderbijslag en vertelt ze wat je kunt doen als je ontevreden bent over je hulpverlener.

Missie

“Ik heb er mijn missie van gemaakt om andere ouders met raad en daad bij te staan, vanuit het perspectief van iemand die het zelf meemaakt en meegemaakt heeft”, vertelt Truusje. Truusje komt over als een vrolijke, goedgebekte dame, die flink van zich af kan bijten.

Niet bepaald iemand die over zich heen laat lopen. Toch wist haar ex-partner haar, ondanks al die zelfverzekerdheid, met de grond gelijk te maken. Tijdens de relatie kreeg Truusje te maken met verkrachtingen en huiselijk geweld.

Het gebeurde voor de ogen van haar kinderen. Zelf kregen ze ook met mishandelingen te maken. Hierdoor liepen ze – zo jong als ze waren – trauma’s op.

Truusjes verhaal

“De schade die de kinderen eraan over hebben gehouden en nog steeds met zich meedragen, is dusdanig groot. Ik kon ze gewoon niet bieden wat ze nodig hadden. Ze hadden professionele hulp nodig. Ik heb mijn eigen gevoel en mijn eigen mamma-zijn aan de kant gezet. Ik heb ze dit gegund, om iets van het leven te kunnen maken.”

Toch was het niet zo dat Truusje haar kinderen ‘zomaar’ uit huis liet plaatsen. “Mijn dochter was drie toen er na een telefoontje van mij naar jeugdzorg een gespecialiseerde gedragsdeskundige bij me thuis kwam kijken en onze leefsituatie kwam observeren.

De planning was dat de vrouw een uur of vier bij ons thuis zou meekijken. Na een uur adviseerde ze me om mijn dochter voor een periode van zes tot acht weken in een crisispleeggezin onder te brengen.

Toen heb ik die vrouw de deur gewezen. Want hoe haalde ze het in haar hoofd dat ik mijn eigen kind uit huis zou zetten?”

Toch gaat er bij Truusje op zeker moment een knop om en besluit ze het advies op te volgen. “Je functioneert dan op de automatische piloot. Je moet in het belang van je kind denken. Ik heb haar op een hele leuke en vrolijke manier weggebracht. Maar toen ze weg was, keek ik mijn moeder en zus aan en wist ik al dat ze nooit meer thuis zou komen.”

Zoon Martijn woont op dat moment nog thuis. Eens in de veertien dagen verblijft hij een weekend op een psychiatrische afdeling. Dat veranderde toen hij op de behandelgroepen kwam en alleen in de weekenden thuis kwam.

“Toen hij uitbehandeld was op de behandelgroepen, kwam ter sprake hoe het nu verder moest. Zou het in het belang van het kind zijn als hij weer volledig thuis kwam wonen? Met de schade die hij heeft opgelopen, heb je veel minder hulp als je hem terug naar huis haalt, dan wanneer hij naar een gezinshuis zou gaan.

Uiteindelijk besloot ik daarom dat het voor Martijn beter was om uit huis geplaatst worden. Dit keer koos ik er in overleg met jeugdzorg wel voor om hem dan op te laten nemen in een gezinshuis. Daar is een van de ouders speciaal opgeleid om met bepaalde problematiek om te gaan.”

Truusje lacht treurig als we haar de vraag stellen of het makkelijker is als het tweede kind uit huis gaat. “Ja, maar dat had er vooral mee te maken dat ik nu de ruimte kreeg om echt aan mezelf te werken.

Ik was 24 uur per dag en zeven dagen per week met twee getraumatiseerde kinderen in de weer. Mijn eigen rugzak sleepte ik ook mee, maar ik kon er niets mee. Voor ons allemaal was het beter als de kinderen niet meer thuis woonden.

Maar het heeft zeker een jaar geduurd voor ik er vrede mee had dat ze niet meer thuis woonden. Ik had het graag anders gezien, maar als ik daarin blijf hangen, zet ik mijn eigen gevoel aan de kant en dan denk ik in het belang van de kinderen.”

Ervaringen delen

Op het Ouderportaal is Truusje actief als moderator. “Ik praat daar met andere ouders. In mij vinden ze een lotgenoot. Ik voorzie ze van tips en trucs vanuit mijn eigen ervaringen.

Ik kijk een keer of vier per dag of er nieuwe berichten zijn en die beantwoord ik dan. Veel van de ouders die op het forum komen, zijn in paniek. Ik vind dat zodra een ouder op het forum komt, ze zo snel mogelijk een reactie moeten krijgen van iemand die het begrijpt.

Van iemand die weet wat ze doormaken. Afgelopen week zag ik ook dat er meerdere ouders reageerden op een vraag van een andere ouder die in de problemen zat. Van die interactie word ik echt blij. Het is mooi om te zien dat er dan een gesprek ontstaat.”



Achter mijn voordeur

Truusje schreef ook twee boeken waarin ze haar verhaal optekende. “In 2015 had ik wat tijd over en bleef er een zinnetje in mijn hoofd rondspoken van iemand die ooit had gezegd dat ik een boek over mijn leven moest schrijven.

In een turbotempo heb ik toen dat boek geschreven. Ik schreef het voor de niet-wetende mensen, als een soort eyeopener van: dit kan er gebeuren achter iemands voordeur. En ik schreef het voor de betrokken instanties, om ze een spiegel voor te houden en om ze te laten zien wat ze anders hadden kunnen doen. Toch had ik nooit durven dromen dat mijn boek daadwerkelijk een boek zou worden.”

In Achter mijn voordeur vertelt Truusje haar verhaal tot het moment dat ze in 2015 alles grotendeels op de rit lijkt te hebben. Toch bleek er ook nog voldoende materiaal om een tweede boek te schrijven: Achter mijn voordeur – Het vervolg.

“Twee jaar na het schrijven van mijn eerste boek, was de uitgever bij me op de koffie. Ik vertelde hem in vogelvlucht wat er na die tijd gebeurd was. Hij keek me aan en een half jaar later had ik mijn tweede boek geschreven.

Dit boek is het vervolg op het eerste deel. Het gaat voornamelijk over mijn dochter en hoe het kon dat ze, hoewel ze niet thuis woonde, toch een ondertoezichtstelling (ots) kreeg.”

Wijze lessen

In de gesprekken met ouders put ze veelal uit haar eigen ervaringen, maar juist ook door die gesprekken hoort ze wat er leeft en waar behoefte aan bestaat. “Informatie is heel waardevol als je in zo’n onzekere periode zit.

Je hebt te maken met zoveel emoties, en het is wel je kind waar het om gaat. Dus je wilt gewoon weten bij wie je terecht kunt als er iets aan de hand is.”

Door haar ervaringen kreeg Truusje ook verschillende inzichten, die ze graag met de andere ouders deelt. “Mijn belangrijkste inzicht is dat je jezelf echt opzij moet zetten. Ik vind dat je pas een goede ouder bent, als je in het belang van je kind kunt handelen en denken. Waarom?

Ik ken enorm veel ouders. Als ik zie hoe sommige ouders in hun eigen belang denken en hun eigen kind daardoor schade berokkenen, dan kookt mijn bloed. Hoe haal je het aan je hoofd om aan jezelf te denken in plaats van je kind.

Misschien moet ik het niet zeggen, maar dan zou ik willen uitschreeuwen dat ze het kind dan niet op de wereld hadden moeten zetten.”

Truusje wordt er wel een beetje simpel van dat mensen alleen maar lijken te willen klagen over jeugdzorg. “Ik word gek van mensen die alleen maar klagen over jeugdzorg. Dat zie ik op sociale media heel veel. Daar reageer ik dan steeds op met dat ze op ouderpeil.nl kunnen praten met lotgenoten.

Zo hoop ik dat we de community steeds verder kunnen uitbreiden en met elkaar kunnen toewerken naar een betere jeugdzorg, waarin ouders en hulpverlening goed met elkaar kunnen communiceren in het belang van het kind.”