Ik heb net ontdekt: mijn kind is anders [tips van ouders]
Op een dag realiseer je je: mijn kind is anders. Hoe ga je daar als ouder mee om? Susanne en Bas vertellen over hun ups en downs en geven tips. Het is enorm schrikken, maar het kan ook weer goed komen. “Mijn kind past in geen enkel vakje. Dat is moeilijk, maar ook leuk. Ik zie hem later wel in een creatief beroep.’’
Help, mijn kind is anders
Toen hij 3 jaar was, vroeg Jelle: “Ja, maar wat was er nou eigenlijk voor de oerknal?” Susannes zoontje was altijd al ‘een beetje anders’. In sommige dingen liep hij heel erg voor, in andere dingen juist achter. “Je hebt van die baby’s, die liggen op hun ruggetje maar een beetje blij te zijn. Oké, dat is relaxed, maar mijn kind gedraagt zich anders. En het is ook leuk als je kind al heel vroeg kan praten. In de klas kan hij lastig zijn en ik zie hem later niet op een ministerie werken, maar niet iedereen hoeft ambtenaar te worden. Ik zie hem wel industrieel ontwerper worden of iets in die richting.”
De school belt
Susanne ziet de toekomst weer zonnig in, maar twee jaar geleden was dat wel anders. School belde. “We moesten nú komen praten in de klas, want Jelle had de juf uitgescholden. Dat was schrikken. Mijn kind is op school heel anders dan thuis. Wat is er mis met mijn kind? Het lag niet aan zijn schoolcijfers, die waren allemaal fantastisch. Het was zijn gedrag waar ze echt niets mee konden.”
Moeder Susanne gaat met Jelles vader – met wie ze niet meer samen is - op gesprek. Hun zoontje was pas 8 jaar. “Hij was brutaal tegen de juf, wilde niet meewerken, werd snel kwaad en kon niet goed met zijn emoties overweg.”
Ook Tijn was een jaar of 8, toen vader Bas zo’n telefoontje kreeg van school. “Andere kinderen waren vrolijk aan het voetballen, maar mijn kind is anders. Tijn zat in een hoekje. Hij vond geen aansluiting en werd snel boos. De leerkracht moest hem bijna een-op-een aandacht geven en kon dat niet aan.”
Lees ook de blog: In gesprek met school? Met deze 10 tips van Janet sta je sterker
Wat als je kind anders is?
Niks doen ‘was geen optie’, zegt Bas. “Dan moest hij naar het speciaal onderwijs.” Om dat te voorkomen, ging Tijn elke week naar De Jutters (nu Youz) om met een psycholoog te praten.
Ook de ouders van Jelle rollen ongemerkt een intensief hulptraject in. Eerst kwam de schoolmaatschappelijk werker erbij. “Dan moet je vragenlijsten invullen over hoe het was als klein kind en hoe je zelf vindt dat het gaat.”
Mijn kind is een project
Vervolgens krijgt Jelle een coach om zijn gedrag te bekijken in de klas en een-op-een dingen met hem te doen. “Ook kwam er een gedragsdeskundige naar hem kijken en moest hij een IQ-test doen.” Aan de ene kant was alle bemoeienis heel fijn, zegt Susanne, want ‘je wil dat de juf blij is’. Aan de andere kant vindt ze het overweldigend. “We zaten met zijn allen aan een tafeltje en ineens was mijn kind een project geworden. De taken werden verdeeld: wat ga jij doen met Jelle en wat doe jij?”
De ouders gaan er in mee, ‘want school maakte er echt een punt van en je wil niet dat hij van school moet of dat ze een hekel aan hem krijgen.’
Ik maak me zorgen
De hulp komt net op stoom als corona uitbreekt. Dan komt het hele traject stil te liggen. Met Jelle gaat het steeds slechter. Hij mist school. Op een dag komt Jelle beneden en vraagt hij: “Mama, waarom mag ik niet uit het raam springen?” En: “Mama, waarom leef ik nog?” Een vriendje had gezegd dat je doodging als je een schaar in het stopcontact stopte. Dat had hij gedaan, maar hij leefde nog. “Heel eng. Het idee dat hij er niet meer had kunnen zijn. Alle ramen gingen op slot en ik plakte de stopcontacten af.”
Wat is er aan de hand met mijn kind?
Susanne is radeloos en neemt contact op met de hulpverleners. Zij schrikken ook en het hele traject start weer op. Ze komen terecht bij Jeugdformaat, voor opvoedhulp, en bij Youz, dat psychische hulp biedt aan kinderen en jongeren. Jelle is depressief, blijkt uit een test. Hij krijgt tal van etiketjes opgeplakt, van adhd tot autisme. Maar uiteindelijk blijkt er geen een te passen. Hij heeft van alles een beetje en niks écht.
Het is een zware tijd voor Jelle en zijn ouders. “We zaten elke week bij de psycholoog. Ik werkte niet fulltime, anders had ik niet geweten hoe ik het had moeten doen.”
Het dieptepunt van het traject is als een hulpverlener een melding doet bij Veilig Thuis. “Het was onze schuld, want we maakten te veel ruzie, kregen we te horen.” Haar vertrouwen in de hulp krijgt een deuk.
Gevoel van falen
Soms denkt Susanne dat ze heeft gefaald als ouder. Het helpt dat ze een paar andere moeders, ook met ‘niet-doorsnee’ kinderen, in vertrouwen neemt.
Niet altijd is er begrip van andere ouders, merkte Bas. “Sommige ouders lieten hun kind niet meer bij ons spelen, omdat Tijn bekend stond als moeilijk kind. Dat was best hard. Mensen hebben snel hun oordeel klaar.”
Na een jaar stopt de hulp voor Jelle. Alle onderzoeken zijn afgerond en omdat deze geen diagnose hebben opgeleverd, is er geen vervolgtraject. Nu is het een jaar later. “Laatst had ik een gesprek met de meester. Hij zei: het is een wereld van verschil. Jelle loopt weer met zijn hoofd rechtop, doet goed mee in de klas en de leraar kan hem aanspreken op dingen zonder dat het direct een drama is.”
Waardoor dat komt, is niet duidelijk. “Misschien hebben de gesprekken geholpen, misschien had hij gewoon een moeilijke fase.”
‘Het perfecte plaatje bestaat niet’
Tijn is nu 15 jaar en het gaat goed met hem. Hij redt het goed op school en heeft veel vrienden. Ook vader Bas durft niet te zeggen of dat door de gesprekken komt. “Hij is gewoon wat trager in zijn ontwikkeling dan het gemiddelde kind.” Bas is altijd vrij nuchter gebleven in het hele traject. “Wat ik andere ouders wil meegeven is dat je niet altijd van het ergste moet uitgaan. Je moet jezelf afvragen: heeft mijn kind er zelf last van? Dan zag ik andere jongens buiten voetballen, terwijl Tijn binnen in zijn eentje zat te gamen. Dat vond ik best jammer, maar zelf vond hij dat prima. Ik denk dat wij er meer last van hadden dan hij. Op sociale media zie je altijd het perfecte plaatje, maar zo ziet de werkelijkheid er niet altijd uit.”
Voel je zelfverzekerder met de tips van Bas...
1. Relativeer. Vaak maak je je als ouder onnodig zorgen en heb je er zelf het meeste last van dat je kind ‘anders’ is.
2. Het is goed dat er hulp bestaat voor kinderen, maar denk na of het echt nodig is. Als jouw kind bijvoorbeeld elke dinsdag naar een psycholoog moet, versterkt dat het gevoel van anders zijn. Dan gaat je kind zich ook zo gedragen. Problemen horen bij opgroeien.
… en van Suzanne
3. Je hoeft het niet van de daken te schreeuwen, maar zorg dat je een paar mensen om je heen hebt met wie je erover kunt praten.
4. Voordat je je laat meeslepen in een heftig hulptraject, ga eerst eens naar de huisarts. Die kent jouw gezin. Zelf heb ik dat veel te laat gedaan. Volgende keer zou ik ook meteen die ene hulpverlener bellen die Jelle snapte en de rest overslaan.
5. In een vliegtuig zeggen ze: zet eerst je eigen zuurstofmasker op en daarna pas die van je kind. Dat vond ik altijd dikke onzin, want mijn kind staat op nummer één, maar het is echt belangrijk dat je goed voor jezelf zorgt.
6. Wat ik ook heb geleerd: je mag best vragen of er ook nog iets anders is. Hulpverleners bieden vaak een standaardpakket aan, maar er is meer beschikbaar. Videotraining was bijvoorbeeld niks voor ons. Dat hielp echt niet.
7. Voor de middelbare school ga ik ontzettend ‘shoppen’. Ik wil dat Jelle op een school terechtkomt waar ze niet schrikken van kinderen die een beetje anders zijn, waar ze dat misschien zelfs wel geinig vinden.
Is jouw kind anders? En maak je je zorgen of heb jij tips voor andere ouders? Deel jouw vragen en ervaringen op ons Ouderportaal en ga in gesprek met andere ouders. Maak snel een gratis account aan.