Wat doe je als je kind niet meer thuis kan wonen?
Wat doe je als je kind niet meer thuis kan wonen? Naar een jeugdzorginstelling sturen, dat doe je niet zomaar. Het is vaak het laatste redmiddel, als het thuis echt niet meer lukt. Dat geldt ook voor Maria en haar gezin. Vanaf de geboorte zorgt Maria intensief voor haar tweeling. De jongens zijn heel lief, maar ook heel druk en luisteren slecht.
Ze wist dat de jongens niet ‘gewoon’ druk waren. Ze hadden de hele dag begeleiding nodig. Maria loopt al snel op haar tandvlees. Ze besluit hulp te zoeken. Na een toer langs zorgspecialisten en ggz is ze geen klap wijzer. De jongens zijn te jong voor een diagnose.
Op school gaat het ook moeizaam. Tot de jongens in groep 3 ritalin krijgen. Het helpt, maar naast de constatering van ADHD wordt er nog steeds geen diagnose gesteld.
Woede-uitbarstingen thuis
Ondertussen heeft de jongste van de tweeling steeds vaker woede-uitbarstingen. Thuis loopt het gezin op zijn tenen. In groep 7 wordt eindelijk een diagnose gesteld: de jongste heeft ADHD en PDD NOS. De oudste alleen ADHD.
Na een gezinsbehandeling in Duivendrecht constateert Maria dat het niet langer gaat. Ze is na dertien jaar intensieve zorg aan het eind van haar latijn. ‘Met pijn in mijn buik heb ik hem verteld dat hij ging wonen op een jeugdzorginstelling.’
Mijn zoon kon niet meer thuis wonen
‘Hij had net groep 8 op het reguliere onderwijs afgemaakt, toen we hem vertelde dat hij ergens anders ging wonen. Op zo’n moment ga je dood. Het is alsof een deel van jezelf wordt geamputeerd. Het besluit druiste tegen ons gevoel in, maar ons gezin had een adempauze nodig. Het was ons laatste redmiddel.
Toen hij weg was, huilde ik veel. Ik voelde me zo schuldig. Ik ging door een rouwperiode; dit had ik me niet voorgesteld toen we aan kinderen begonnen. Ik heb veel gesproken met mijn man en onze gezinsbegeleider. Dat hielp. Mijn dochter zei in die periode: “Nu is hij uit huis en heb je het nog alleen maar over hem.”
Ons gezin kwam tot rust
Dat geeft aan hoeveel aandacht en zorg hij nodig had. We waren al dertien jaar lang intensief met hem en zijn broer bezig.
Toen mijn zoon uit huis was geplaatst, kwam ons gezin tot rust. Mijn dochter kwam weer van haar kamer. En ook mijn andere zoon, de oudste van de tweeling, kroop uit zijn schulp. Hij werd weer zichzelf en vroeg meer aandacht. Ik had voor zijn uithuisplaatsing een burn-out en werkte niet meer. Nu de spanningen weg waren, konden mijn man en ik weer bijtanken.
Wonen in een jeugdzorginstelling
Maar dat mijn zoon in een jeugdzorginstelling woonde, betekende absoluut niet dat ik afstand van hem nam. Integendeel. Ik onderhield veel contact met hem. Belde hem, bezocht hem regelmatig en stuurde hem elke week een kaartje met een verhaal erop wat wij thuis deden. Aandacht via een omweg.
Ook bij de instelling hield ik een vinger aan de pols. Als mijn zoon appte: “Ik sla ze dood.” Of: “Ik loop weg”. Dan belde ik zijn mentor of pedagogisch medewerker, zodat iemand bij hem ging kijken.
Een dikke order vol met aantekeningen heb ik inmiddels. Er werkten veel personen rondom mijn zoon en door de verslagen te bewaren kon ik terugverwijzen naar bepaalde gesprekken en personen.
Vechten voor school
Zo’n logboek kan ik iedereen aanraden. Ik bleef achter dingen aan bellen. Soms moet je als ouder vechten om iets gedaan te krijgen. Mijn zoon ging bijvoorbeeld naar een woongroep waar de meeste kinderen niet lang naar school gingen, terwijl mijn zoon het juist goed deed op school.
Toen de meester ook nog eens overspannen raakte, kregen de kinderen alleen nog les van een pedagogisch medewerker op de groep. Ik wilde dat mijn zoon naar school ging. Na veel bellen en praten, lukte het me en ging hij vanaf de groep zelfstandig naar school.
Mijn zoon woont weer thuis
Na 9 maanden was hij uitbehandeld op jeugdzorglocatie Bergse Bos. We waren tot de conclusie gekomen dat hij eigenlijk niet naar huis kon. Het alternatief was een instelling in Hoenderloo, dat vonden mijn man en ik te ver weg. Of een pleeggezin, maar dat was er niet.
Ik was al langer bezig om hem op een speciale school in Leiden te krijgen. Na veel moeite lukte het: hij mocht naar het Leo Kannercollege. Iedereen heeft daar een diagnose ASS en de juf begrijpt hem. We hebben inmiddels een gezinsbegeleider van het Centrum Autisme en nu woont hij thuis.
Doordat hij op school meer ontspannen is, heeft hij minder uitbarstingen thuis. Hij is gelijkmatiger en durft op school ook te laten zien als hij boos is. Zo hoef ik thuis niet meer alles op te vangen.
Uithuisplaatsing is een eindstation
Ik zie uithuisplaatsing absoluut niet als het begin van hulpverlening. Het is een eindstation. We hadden hiervoor een lange geschiedenis aan hulpverlening en we konden als gezin niet meer verder. Deze uithuisplaatsing was voor ons de laatste greep.
Het heeft ons als gezin goed gedaan, maar mijn zoon heeft eronder geleden. Hij voelde zich afgewezen en heeft een trauma. We gaan nu samen door, met vallen en opstaan.’
Gerelateerde informatie
In de kennisbank van Ouderpeilpunt vind je honderden blogs met handige tips en adviezen. Heb je deze blogs al gelezen:
- Ik moest mijn dochter gedwongen opsluiten in een jeugdzorginstelling
- Uithuisplaatsing aanvechten in de rechtbank (5 tips)
- Ze willen mijn kind uit huis plaatsen, wat kan ik doen?
Wil je jouw verhalen delen?
Wil je, als ouder, jouw zorgen en verhaal delen met andere ouders en tips van anderen krijgen? Meld je aan bij Ouderpeilpunt ouderportaal. Als ouder sta je er niet alleen voor. Er zijn veel ouders die dezelfde uitdagingen tegen komen. Via het Ouderpeilpunt ouderportaal deel je jouw ervaringen met andere ouders. Het ouderportaal is de plek waar ouders elkaar vinden voor steun en advies. In een afgeschermde en veilige omgeving vind je een luisterend oor van lotgenoten.