Ze willen mijn kind uit huis plaatsen, wat kan ik doen?
Een kind uit huis plaatsen is super heftig. Voor een kind, maar natuurlijk ook voor jou als ouder. Je weet niet wat er op je afkomt en wat je kunt verwachten. Er gaan allerlei emoties door je heen: boosheid, verdriet, angst. Dat is normaal. Daar hoef je je niet voor te schamen en je hoeft het ook niet weg te stoppen.
In dit artikel vertellen we hoe het werkt als je kind uit huis wordt geplaatst. En we geven je tips wat jij kunt doen om een uithuisplaatsing te voorkomen.
Wat betekent het als mijn kind uit huis wordt geplaatst?
Als je kind uit huis wordt geplaatst, moet je kind verplicht ergens anders wonen. Jullie gezinsvoogd of de Raad voor de Kinderbescherming kan een uithuisplaatsing aanvragen bij de rechter. Dat doen ze als ze vinden dat het bij jullie thuis niet veilig of stabiel genoeg is voor je kind. De rechter neemt het besluit. Alleen hij kan bepalen of jouw kind uit huis wordt geplaatst.
Een kind uit huis plaatsen, mag dat zomaar?
Soms ontstaat er plotseling een crisissituatie waarbij jullie kind niet veilig is. De rechter geeft dan een crisismachtiging af. Met deze machtiging hoeft jeugdzorg officieel geen toestemming te vragen aan de ouders om een kind uit huis te plaatsen. Je kind komt dan in een crisisopvang.
Het gebeurt nog wel eens dat ouders niet weten wanneer jeugdzorg hun kind komt ophalen. Dat gebeurt dan onaangekondigd en soms zelfs onder politiebegeleiding. Dat kan traumatisch zijn. Voor kinderen maar ook voor ouders.
Gelukkig begint er wel wat te veranderen. Ouders, rechters en medewerkers van jeugdzorg zijn zich gaan verzetten tegen deze aanpak. Op sommige plekken volgt er zo snel mogelijk een zitting in de rechtbank. Daar kun je als ouder in ieder geval jouw kant van het verhaal vertellen voordat de rechter een beslissing neemt.
Melding bij Veilig Thuis
Meestal gebeurt het niet zomaar dat een kind uit huis wordt geplaatst. De problemen in een gezin hebben een veel langere aanloop. Iemand uit de omgeving maakt zich zorgen om de situatie bij jullie thuis. Bijvoorbeeld een leraar van school. Meestal zal die persoon zijn zorgen eerst met jullie zelf bespreken. Sommige zorgen zijn zo ernstig, dat een professional of iemand anders een melding doet bij Veilig Thuis of bij de Raad voor de Kinderbescherming.
Eerst volgt een onderzoek naar jullie thuissituatie
Als de melding in behandeling wordt genomen, dan gaat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek doen. Dat doen ze bijvoorbeeld als:
- ouders te ziek zijn om voor een kind te zorgen
- er heel veel ruzie is tussen ouders of tussen ouders en een kind
- het kind ernstige (gedrags)problemen heeft en de ouders het niet meer aankunnen
- ouders zelf grote problemen hebben (bijvoorbeeld een verslaving of een stoornis)
- er sprake is van huiselijk geweld, kindermishandeling of seksueel misbruik
Het enige wat voor de Raad telt, is de vraag of de thuissituatie veilig en stabiel genoeg is voor het kind om zich goed te kunnen ontwikkelen.
Zo verloopt het onderzoek van de Raad
Een raadsonderzoeker start een onderzoek. Hij of zij gaat praten met verschillende mensen uit de omgeving van jouw kind. Bijvoorbeeld met jullie als ouders, met jullie kind zelf, maar ook met een leraar of een buurvrouw die jullie goed kennen.
Tip! Wil jij dat de raadsonderzoeker ook praat met iemand die jij uitkiest? Geef dan de naam van die persoon door. Zo kan een oma of een goede vriend ook vertellen hoe hij of zij vindt dat het bij jullie gaat.
De raadsonderzoeker schrijft na het onderzoek een rapport met een advies over wat hij of zij de beste oplossing vindt voor jullie gezin.
Tip: Bereid de gesprekken met de Raad goed voor
Als je weet wanneer de raadsonderzoeker langs komt, bedenk dan van tevoren wat je wil vertellen. Bijvoorbeeld: als jij vindt dat het niet nodig is om je kind uit huis te plaatsen, bedenk dan goed waarom je dat vindt. Bedenk voorbeelden die aantonen dat jij ook een goede ouder bent. Laat zien dat je je best doet om de problemen op te lossen. Denk ook na over welke extra hulp je eventueel wél wil inschakelen.
Schrijf deze punten op, zodat je dit erbij kan pakken tijdens de gesprekken. Vraag ook aan de mensen met wie de raadsonderzoeker gaat praten, om hetzelfde te doen.
Het is niet slim om álles wat er in het rapport staat te gaan ontkennen. Erken dat sommige zorgen terecht zijn en benadruk dat je hard bezig bent om die te verbeteren. Dat geeft een veel betere indruk.
Werk mee aan het onderzoek
Het voelt misschien onrechtvaardig, maar het is heel belangrijk om mee te werken aan het onderzoek van de Raad. Als je namelijk niet meewerkt, kan dat betekenen dat jouw kind sowieso uit huis wordt geplaatst.
3 dingen die je kunt vragen aan de raadsonderzoeker
Het AKJ, het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg, geeft op haar website een advies aan ouders. Dit kun jij bijvoorbeeld vragen aan een raadsonderzoeker:
- Waarom wordt er gedreigd met een uithuisplaatsing?
- Wat wordt er van mij verwacht om te voorkomen dat mijn kind uit huis wordt geplaatst?
- Geef aan wat jij nodig hebt om aan deze verwachting te voldoen
Wat gebeurt er na het onderzoek?
Na het onderzoek maakt de Raad voor de Kinderbescherming een rapport. In dat rapport kan staan dat ze vinden dat er geen hulp nodig is of dat vrijwillige hulp genoeg is. Je kind wordt dan niet uit huis geplaatst.
Maar een uitkomst kan ook zijn dat de raadsonderzoeker aan de rechter vraagt om toestemming voor een verplichte jeugdbeschermingsmaatregel. Er zijn dan 3 mogelijkheden:
Er komt een verplichte ondertoezichtstelling (OTS)
Je krijgt verplicht begeleiding van een gezinsvoogd. Die gaat samen met jou kijken wat er nodig is om jullie situatie te verbeteren. Je kinderen mogen thuis blijven wonen en je behoudt het ouderlijk gezag.
Een kind of meerdere kinderen worden uit huis geplaatst
Dit is een tijdelijke maatregel. Je kind gaat wonen in een pleeggezin of bij een jeugdzorginstelling.
Het ouderlijk gezag wordt beëindigd
Je kind wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. Je hebt niets meer over je kind te zeggen, totdat hij 18 jaar wordt.
Dit zijn forse en heftige maatregelen. Zowel voor kinderen als voor ouders. Dat mag alleen als de veiligheid of de ontwikkeling van kinderen op het spel staan.
Kind uit huis plaatsen voorkomen
Jeugdzorg weet dat een kind uit huis plaatsen een heftige stap is. Daarom zijn ze verplicht om jullie zoveel mogelijk te helpen om dat te kunnen voorkomen. In de Richtlijn Uithuisplaatsing staat dat er eerst moet worden gekeken of jullie omgeving kan helpen. Bijvoorbeeld met behulp van een familiegroepsplan.
Ook is het gebruikelijk dat de rechter eerst een ondertoezichtstelling (OTS) oplegt. Als je in deze fase laat zien dat het beter gaat, kan de rechter afzien van het uit huis plaatsen van jouw kind.
Recht op een familiegroepsplan
In de wet staat dat jullie recht hebben op een familiegroepsplan. Dat is een groot overleg met zoveel mogelijk mensen die betrokken zijn bij jullie gezin. Bijvoorbeeld familie, vrienden, buren en de ouders van vriendjes van jullie kinderen. De bedoeling is dat jullie met z’n allen op zoek gaan naar slimme en praktische oplossingen om de rust terug te brengen in het gezin.
Vergeet jij bijvoorbeeld vaak je medicatie en leidt dat tot problemen? Dan wordt er gekeken of een buurman elke dag langs kan komen om je eraan te herinneren dat je je medicijnen moet nemen. Ben jij of je partner ernstig ziek? Misschien kunnen de ouders van een vriendje of vriendinnetje jouw kind wel ophalen van school en scheelt dat al veel stress.
Let op: als jullie gezinsvoogd of de Raad voor de Kinderbescherming het familiegroepsplan niet noemt, mag je er zelf om vragen. Je hebt er als ouder namelijk recht op: het staat in de jeugdwet.
Mag mijn kind ook logeren bij familie?
Soms kan dat. Als er in jouw familie of vriendenkring mensen zijn die jouw kind tijdelijk kunnen opvangen, dan kan dat een optie zijn. Als dat voor een paar weken is, dan gaat jullie kind eigenlijk gewoon uit logeren. Als het langer duurt, dan kan jeugdbescherming onderzoeken of dit familielid of gezin ook een goed (tijdelijk) pleeggezin kan zijn voor jullie kind. Het is niet altijd mogelijk. Bespreek dit met jullie gezinsvoogd.
Schakel je emoties uit
Melanie’s zoon werd uit huis geplaatst. Ze heeft een tip voor ouders: “Ik heb zo goed mogelijk mijn best gedaan en geprobeerd om mee te werken met Bureau Jeugdzorg. Zolang je meewerkt gaat het goed. Het beste is om je emoties uit te schakelen als je met Bureau Jeugdzorg te maken krijgt.”
Schrijf op wat er goed gaat
Als jullie een ondertoezichtstelling (OTS) opgelegd hebben gekregen, dan hebben jullie ook een hulpverlenersplan. Daarin maak je met de gezinsvoogd afspraken over hoe je de problemen gaat aanpakken. Als je uithuisplaatsing wil voorkomen, is het heel belangrijk dat je die afspraken nakomt.
Alles wat ‘bewijst’ dat het beter gaat, is goed om op te schrijven en te vertellen. Bijvoorbeeld dat jij en je partner in relatietherapie zijn. Of dat je merkt dat bepaalde dingen beter gaan. Zie je ook verbetering bij je kind? Schrijf het op en vertel het jullie gezinsvoogd.
Mijn kind wordt uit huis geplaatst: welke rechten heb ik als ouder?
Als er uiteindelijk toch een verzoek komt om jouw kind uit huis te plaatsen, dan dan heb je als ouder nog een aantal rechten. Het is belangrijk om vóór de zitting in de rechtbank actie te ondernemen. Want als het verzoek eenmaal bij de rechter ligt, is het veel moeilijker om een uithuisplaatsing nog te kunnen tegenhouden.
Een verzoek tot uithuisplaatsing moet heel goed kunnen worden onderbouwd. Een voogd of de Raad voor de Kinderbescherming moet precies kunnen uitleggen waarom ze vinden dat jouw kind niet meer thuis kan wonen. Ze moeten duidelijk kunnen vertellen waar dat advies op is gebaseerd.
Je hebt altijd het recht om je dossier in te zien
Stel nou dat een van de argumenten is dat jij een psychische stoornis hebt. Vraag dan door: hoe zorgt die stoornis ervoor dat ik niet goed voor mijn kind kan zorgen? Is er wel een officiële diagnose gesteld door een arts? Je mag daar assertief in zijn. Je kunt bijvoorbeeld vragen om een second opinion bij een andere arts.
Vraag om meer concrete voorbeelden als je vindt dat wat een voogd zegt niet klopt. En als je niet snapt wat er wordt gezegd: zeg dat gewoon en vraag om betere uitleg.
Zoek tegenargumenten
De gezinsvoogd heeft waarschijnlijk een heleboel argumenten verzameld waarom hij of zij vindt dat jullie kind uit huis moet worden geplaatst. Als je het daar niet mee eens bent, zoek dan zoveel mogelijk tegenargumenten. Dat is informatie waaruit blijkt dat het niet klopt wat er over jullie situatie wordt gezegd.
Schrijf op waarom jij vindt dat je wél een goede ouder bent. Schrijf op waarom jij denkt dat het wél goed komt als je kind thuis blijft wonen. Laat zien welke stappen je hebt gezet en welke stappen je de komende tijd nog gaat zetten om jullie situatie te verbeteren. Bijvoorbeeld door vrijwillige hulp te accepteren of in therapie te gaan.
Neem al deze tegenargumenten mee naar de zitting.
Bespreek de mogelijkheid van een voorwaardelijke machtiging
Na een uithuisplaatsing komt je kind in een pleeggezin, een open groep of een gesloten instelling. Dat hangt af van welke machtiging je kind krijgt. Als een ‘gesloten machtiging’ dreigt maar je bent het daar niet mee eens, maak dat dan duidelijk. Aan jullie gezinsvoogd of aan de jeugdbeschermer die onderzoek doet naar jullie situatie.
Er is namelijk nog een alternatief: de ‘voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp’. Een voorwaardelijke machtiging betekent dat je kind niet naar een gesloten instelling hoeft zolang het zich een aantal afspraken houdt.
Die staan in een hulpverlenersplan dat je kind ook zelf moet ondertekenen. Met een voorwaardelijke machtiging kunnen jullie eerst zelf proberen de problemen op te lossen: met andere en lichtere vormen van hulp.
Als dat toch niet goed gaat, dan kan de rechter beslissen dat je kind toch nog naar een gesloten instelling moet. Maar als het wél goed gaat, dan kan je kind misschien thuis blijven wonen, of op een open groep.
Tips voor een voorwaardelijke machtiging
Jeugdbeschermers en kinderrechters kiezen niet zo vaak uit zichzelf voor deze optie. Maar hij staat in de wet, dus het ís een extra mogelijkheid. Probeer zoveel mogelijk argumenten te bedenken om de gezinsvoogd en de kinderrechter te overtuigen dat dit de beste keuze voor jullie is.
Bedenk een antwoord op de volgende vragen:
• Waarom vind je een voorwaardelijke machtiging beter voor jouw kind dan een gesloten machtiging?
• Kunnen jullie het aan als je kind toch thuis blijft wonen?
• Welke andere vorm van hulp zou jullie echt verder helpen?
• Bij wie kun je terecht als je het even niet meer trekt?
• Hoe weet je dat je kind zich aan de afspraken gaat houden?
• Bij wie kan je kind terecht als het even niet goed gaat?
Het is heel belangrijk dat je laat zien dat jij (of jullie) als ouder(s) echt gemotiveerd zijn om deze mogelijkheid te laten slagen. De rechter wil graag zien dat jullie dit kunnen dragen, eventueel met hulp van familie of goede vrienden.
De rechter wil ook zien dat je kind dit zelf echt wil. Hij wil dat een kind snapt dat dit de laatste kans is voordat er écht een gesloten machtiging komt. Het is ook belangrijk dat een jongere laat zien dat hij over zichzelf kan nadenken. Dat hij snapt wat hij moet leren of wat er anders moet in zijn leven.
Laatste tip: probeer alles positief te zeggen. Dus niet: ‘ik mag niet meer agressief doen’, maar: ‘ik ga leren hoe ik rustig kan blijven’.
Recht om je mening te geven
Het kan ook zijn dat jij en de gezinsvoogd anders over dingen denken. Jullie voogd zegt bijvoorbeeld dat een gebeurtenis op een bepaalde manier is gegaan, maar volgens jou klopt dat niet. Of de voogd heeft een opmerking van jou opgeschreven die jij heel anders had bedoeld.
Dan is het slim jouw mening of jouw versie van de gebeurtenissen op te schrijven. Als ouder heb je het recht om jouw mening toe te laten voegen aan het dossier. Doe dat ook! Schrijf ook alle tegenargumenten op die je hebt bedacht. Als jullie kind ouder is dan 12, wil de rechter ook graag de mening van jullie kind horen.
Vraag om een fout aan te passen
Een dossier of een verzoekschrift moet feitelijk kloppen. Als er een fout in staat, kun je dat aangeven. Die moet dan worden aangepast.
Recht om een klacht in te dienen
Ouders hebben het recht om een klacht in te dienen. Dat kan bij de Raad voor de Kinderbescherming of bij de instelling van de gezinsvoogd. Maar ook bij een tuchtcommissie.
Een klachtenprocedure duurt meestal minstens tien weken. Het is daarom niet de snelste manier om iets te bereiken. Maar als het onderzoek niet goed is uitgevoerd of er fouten in het rapport staan, dan kan het soms gebeuren dat het onderzoek toch aangepast moet worden.
Je kunt het Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) inschakelen om je te helpen. Zeker als er haast bij is, is dat slim om te doen!
Niet eens met het rapport? Stuur een weerwoord
Als je het niet eens met het rapport van de Raad, heb je het recht om binnen vijf dagen te reageren door een ‘weerwoord’ te sturen. Daarin schrijf je op waarom het onderzoek volgens jou niet goed is uitgevoerd, het rapport onvolledig is of feitelijk niet klopt.
Een vertrouwenspersoon van het AKJ kan helpen. Hij of zij kan een verzoek indienen om de vijf dagen-termijn te verlengen. In sommige gevallen kunnen ze de Raad voor de Kinderbescherming vragen om het rapport tijdelijk ‘on hold’ te zetten. Dat betekent dat er opnieuw naar moet worden gekeken, voordat de procedure verder mag gaan.
Let op: als je niets doet, is het rapport namelijk na vijf dagen ‘definitief’ en gaat het naar de rechter.
Wacht niet tot de rechtszitting: kom daarvoor in actie
In de praktijk neemt een rechter het advies van de gezingsvoogd of het advies van de Raad bijna altijd over. Daarom is het belangrijk om al vóór de zitting in actie te komen als je het niet eens bent met de uithuisplaatsing.
Schrijf op waarom jij het er niet mee eens bent en laat jouw mening toevoegen aan het dossier. Controleer het dossier op fouten. En vraag zonodig om een second opinion.
Praat het van je af
Het proces van een kind uit huis plaatsen is ontzettend moeilijk, verwarrend en emotioneel. Het is belangrijk om goed voor jezelf te zorgen. Wees lief en mild voor jezelf. Zoek tegenwicht voor alle emoties. Ga bijvoorbeeld sporten, of zoek andere afleiding. Het helpt om er met anderen over te praten, ook al is dat soms moeilijk. Je kunt ook je eigen gedachten op papier zetten. Soms word je daar rustiger van.
Hulp nodig: bel een vertrouwenspersoon
Wil je hulp om het uit huis plaatsen van je kind te voorkomen? Bel een vertrouwenspersoon van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Deze persoon kan je bij elke stap van het proces helpen en adviseren. Ook weet hij alles over jouw rechten als ouder en wat handig is om te doen.
Als je hier je gegevens invult, bellen ze je de volgende dag al terug. Nog slimmer is het om zelf te bellen, dan krijg je direct een vertrouwenspersoon aan de lijn.
Is jouw kind uit huis geplaatst?
Deel jouw ervaring met andere ouders. Wie weet help jij een ouder die nu te maken heeft met deze situatie. Jouw tip of advies kan een andere ouder een stapje verder helpen. Ga naar het ouderportaal en deel jouw verhaal.
Gerelateerde informatie
In de kennisbank van Ouderpeilpunt vind je honderden blogs met handige tips en adviezen. Heb je deze blogs al gelezen: