Rechten en plichten ouders en voogd bij uithuisplaatsing kind

Rechten en plichten ouders en voogd bij uithuisplaatsing kind

Wanneer een kind uit huis geplaatst wordt, krijgen ouders en voogden te maken met verschillende rechten en plichten. Het is belangrijk dat je weet wat je rol is, wat je kunt verwachten en hoe je je kunt voorbereiden op de situatie. 

Algemene rechten en plichten: wat zijn mijn rechten bij uithuisplaatsing van mijn kind?

Als ouder heb je het opvoedrecht, wat inhoudt dat je betrokken blijft bij de opvoeding van je kind, ook als het tijdelijk ergens anders woont. Dit gaat om zaken als onderwijs, medische beslissingen en sociale ontwikkeling. 

Bij een vrijwillige of onvrijwillige uithuisplaatsing hebben ouders, met of zonder gezag, verschillende rechten en plichten. Heb je ouderlijk gezag, dan heb je meer invloed op beslissingen rondom je kind. 

Een aantal belangrijke onderdelen van het opvoedrecht:

  • Recht op informatie: ouders met gezag hebben altijd recht op informatie over hun kind. Dit betekent dat je op de hoogte moet worden gehouden van belangrijke zaken, zoals de schoolprestaties en de gezondheid van je kind. 

Als je geen gezag hebt, vervalt dit recht. Dan word je als ouder niet automatisch geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen en beslissingen met betrekking tot je kind. In sommige gevallen kan de gezaghebbende persoon besluiten om informatie te delen, maar dit is geen garantie. Een ouder zonder gezag kan via de rechter informatieplicht afdwingen. De rechter bepaalt op maat wat passend is. In sommige gevallen kan dit helpen om bewustzijn te creëren bij een ouder die weigert informatie te verstrekken.

  • Recht op inspraak: je hebt als ouder met gezag recht om mee te denken over de beslissingen die voor je kind worden genomen. Heb je geen gezag, dan mag je vaak toch advies geven, maar beslissingen worden zonder jouw goedkeuring genomen.


  • Recht op contact: als ouder met gezag heb je het recht op contact met je kind, wat belangrijk is voor de emotionele band en ontwikkeling. De voorwaarden worden samen met betrokken instanties vastgesteld en het belang van je kind staat hierbij altijd voorop. Als ouder zonder gezag heb je ook recht op contact, maar de mogelijkheden kunnen beperkt zijn. Degene met gezag maakt de beslissingen. Als je een bezoekregeling krijgt, probeer die dan op papier te krijgen. Dit zorgt voor duidelijkheid en helpt om afspraken vast te leggen.


  • Opkomen voor kinderrechten: wanneer je gezag hebt, heb je het recht om op te komen voor de kinderrechten van je kind, zoals bezwaar maken tegen cameratoezicht in instellingen. Zonder gezag heb je dit recht niet automatisch. Dit hangt vaak af van de beslissingen van de gezaghebbende persoon of instantie. 

Informatie en medische toegang

Ouders hebben recht op informatie over hun kind, zeker als er medische zaken spelen  Denk hierbij aan medische diagnoses, behandelingen en medicatie. Dit geldt zowel bij vrijwillige als gedwongen uithuisplaatsing. Ook als je geen gezag hebt, mag je op de hoogte worden gehouden van belangrijke medische ontwikkelingen. Dit is alleen niet verplicht en ligt aan de gemaakte afspraken.

Wat te doen als je geen informatie krijgt?

Probeer eerst te achterhalen waarom het niet lukt en richt je eerst op het verbeteren van de communicatie. Stel open vragen en kijk wat je zelf kunt doen om toch informatie te krijgen. Als je er niet uitkomt, kun je een verzoek indienen bij de instantie die de voogdij over je kind heeft. Krijg je dan nog steeds geen reactie, dan kun je contact opnemen met een advocaat of cliëntenondersteuner. 

Verzoek om een andere voogd en dossierinzage

Als ouder heb je het recht om een andere voogd aan te vragen als je vindt dat de huidige gezinsvoogd niet in het belang van je kind handelt. Daarnaast heb je recht op inzage in het dossier van je kind, zodat je kunt zien welke beslissingen zijn genomen en of deze op de juiste feiten zijn gebaseerd. 

Wanneer je een andere gezinsvoogd of juist dezelfde gezinsvoogd wilt behouden (bijvoorbeeld bij een verhuizing), kun je hiervoor een verzoek indienen bij de rechtbank. In sommige situaties kan het lastig zijn om dezelfde gezinsvoogd te behouden, bijvoorbeeld wanneer de gezinsvoogd van werkplek of regio verandert. 

Meestal werken gezinsvoogden regionaal en een verhuizing naar een andere regio kan betekenen dat een nieuwe voogd wordt toegewezen. Dit kan praktisch zijn, omdat gezinsvoogden vaak werken op basis van regionale indelingen. Het is dus niet altijd realistisch om dezelfde voogd te behouden, vooral niet als de voogd buiten de regio verhuist.

Daarnaast hebben ouders altijd het recht om de gezinsvoogd om meer duidelijkheid over het perspectief van hun kind te vragen, ook wanneer de rechtbank hier niet per se over heeft beslist. De gezinsvoogd is verplicht om ouders op de hoogte te houden van de plannen en het toekomstperspectief van het kind, omdat het belangrijk is dat ouders goed geïnformeerd blijven over de situatie van hun kind.

Ouders hebben ook het recht om een notitie te laten toevoegen aan hun dossier als zij vinden dat een verslag van een gesprek of bepaalde informatie niet juist is. Dit kan belangrijk zijn om hun standpunt te verduidelijken in het dossier, vooral wanneer er later een discussie ontstaat over de feiten.

Als ouders de rechter inschakelen en gelijk krijgen om een andere gezinsvoogd toegewezen te krijgen, maar er vervolgens geen gehoor aan wordt gegeven, kunnen zij opnieuw juridische stappen ondernemen. Dit kan via de rechter, die kan besluiten om actie te eisen van de betrokken instanties. Ook een onafhankelijke klachtencommissie of een advocaat kan hierbij ondersteuning bieden.

Wat te doen als je verzoek wordt afgewezen?

Als jouw verzoek om een andere voogd wordt afgewezen of je geen inzage krijgt in het dossier, kun je stappen ondernemen. Je kunt bezwaar maken tegen de beslissing bij de instantie die je verzoek heeft afgewezen, zoals de Raad voor de Kinderbescherming of de voogdij-instantie. Het inschakelen van een advocaat kan in dit geval helpen om het besluit aan te vechten.

Als het bezwaar niet helpt, kun je naar de rechter gaan om de afwijzing aan te vechten. De rechter kan beslissen of je alsnog recht hebt op een andere voogd of inzage in het dossier.

Gratis rechtsbijstand aanvragen

Vanaf 2023 hebben ouders recht op gratis rechtsbijstand bij uithuisplaatsing, wat betekent dat je kosteloos juridische hulp kunt krijgen. Dit helpt bij het verdedigen van je rechten en het opkomen voor je kind. Dit kun je aanvragen via de Raad voor Rechtsbijstand of door contact op te nemen met een advocaat die gespecialiseerd is in jeugdzorg

Vaak verwijst de jeugdbescherming of gezinsvoogd ouders naar een geschikte advocaat. Daarnaast kun je zelf een advocaat benaderen, die via het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand (pro deo) werkt, waarbij de kosten door de overheid worden vergoed.

Cliëntondersteuning en Jeugdstem

Iedere ouder heeft recht op ondersteuning. Als je extra hulp nodig hebt om je rechten beter te begrijpen en de juiste keuzes te maken, is er cliëntondersteuning beschikbaar. Dit is een gratis service die je helpt om de beste beslissingen voor je kind te nemen. 

Gemeenten zijn verplicht om onafhankelijke en gratis cliëntondersteuning beschikbaar te stellen. Toch is cliëntondersteuning voor ouders in de jeugdzorg nog niet in elke gemeente goed geregeld. Heb jij als ouder ondersteuning nodig? Dan kun je bijvoorbeeld contact opnemen met Jeugdstem. 

Ook kun je op ouderpeil.nl terecht met vragen op het ouderportaal. Dit is een gratis community waar ervaringsdeskundige ouders elkaar helpen met tips en advies. Stichting OPP zet zich in om ouders zo goed mogelijk te ondersteunen. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het inzetten van buddy’s: ervaringsdeskundige ouders die andere ouders helpen door hen bij te staan in gesprekken of met hen mee te denken over te nemen stappen. 

Plichten van ouders bij uithuisplaatsing

Ook al is je kind uit huis geplaatst, blijf je als ouder verantwoordelijk voor bepaalde zaken. Dit noemen we de onderhoudsplicht. Je bent bijvoorbeeld nog steeds verplicht om financieel bij te dragen aan de verzorging en opvoeding van je kind, tenzij anders is bepaald door de rechter.

Daarnaast heb je de plicht om samen te werken met hulpverleners en in het belang van je kind te handelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat je openstaat voor gesprekken met de voogd en hulpverlening accepteert als dat nodig is.

Rechten van ouders met een verstandelijke beperking

Als ouder met een verstandelijke beperking heb je dezelfde rechten, maar heb je vaak wel extra ondersteuning nodig. Het is belangrijk dat je hulp krijgt bij het begrijpen van beslissingen en het maken van afspraken met jeugdzorg.

Dit kan betekenen dat je recht hebt op een persoonlijk begeleider, maatschappelijk werker of ondersteuner vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die je helpt om dingen te begrijpen en beslissingen te nemen. Jeugdzorg dient er rekening mee te houden dat jij misschien extra tijd en uitleg nodig hebt om beslissingen te begrijpen.

Je hebt het recht om bijvoorbeeld een ondersteuner of vertrouwenspersoon mee te nemen naar gesprekken. Deze persoon kan helpen om de informatie te vertalen naar duidelijke en begrijpelijke taal en je ondersteunen bij het nemen van beslissingen. Je hebt recht op een vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld via de Jeugdwet of Wmo.

Hoe vraag je ondersteuning aan als ouder met een verstandelijke beperking?

Neem contact op met het Wmo-loket van je gemeente of met het wijkteam. Hier kun je een aanvraag doen voor hulp zoals een begeleider of maatschappelijk werker. De gemeente beoordeelt wat je precies nodig hebt en kan de juiste hulp regelen. 

Er zijn gespecialiseerde zorgaanbieders voor mensen met een verstandelijke beperking. Je kunt ook terecht bij organisaties die gespecialiseerd zijn in hulp aan ouders met een verstandelijke beperking, zoals Stichting MEE of Stichting Lokalis. Zij bieden begeleiding en kunnen je ondersteunen bij gesprekken met jeugdzorg en andere instanties.

Recht op contact en omgang

Als ouder heb je recht op duidelijkheid over wanneer en hoe je contact mag hebben met je kind. Vroeger was het soms zo dat ouders in de eerste weken geen contact mochten hebben, maar dat is nu niet meer toegestaan. Als ouder heb je het recht om je kind te zien en te spreken, ook in de eerste weken na uithuisplaatsing. Dit contactrecht blijft van kracht, tenzij er specifieke redenen zijn om het te beperken. Het behouden van de band met je kind is heel belangrijk voor het herstel en de terugkeer naar huis.

Wat kun je doen als je geen contact mag hebben?

Neem contact op met de jeugdbescherming om te bespreken waarom het contact beperkt is en geef aan dat je bezwaar wilt maken. Zij kunnen samen met jou de situatie heroverwegen en uitleg geven over de reden van het contactverbod.

Je kunt ook een advocaat inschakelen en via de rechter proberen contactherstel te krijgen. De rechter kan bepalen of het contactverbod terecht is en of er voorwaarden zijn waaronder het contact kan worden hersteld. De rechter zal dan een beslissing nemen op basis van wat het beste is voor het kind.

Onderhoudsplicht

De onderhoudsplicht houdt in dat ouders financieel verantwoordelijk blijven voor hun kind tot het 21e levensjaar, ook na een uithuisplaatsing. Dit betekent dat je als ouder moet bijdragen aan de kosten voor levensonderhoud en onderwijs, tenzij de jongere zelfstandig in zijn onderhoud kan voorzien. Het is een wettelijke verplichting en geldt ongeacht de woonsituatie van het kind.

Verschillen in rechten van het kind bij verschillende leeftijden

Als ouder of voogd moet je rekening houden met de verandering in rechten wanneer kinderen ouder worden. Dit zijn de belangrijkste veranderingen per leeftijdsgroep:

- 0-4 jaar: ouders of voogden hebben de volledige verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid over hun kind. Het kind zelf heeft weinig inspraak in zaken als onderwijs, zorg of verblijfplaats.

- 4-12 jaar: vanaf 4 jaar gaat een kind naar school en ontstaan er verplichtingen rondom onderwijs. Ouders hebben nog steeds de volledige verantwoordelijkheid.

- 12-16 jaar: vanaf 12 jaar worden kinderen betrokken bij beslissingen over hun toekomst. Ze krijgen een formeel adviesrecht, wat betekent dat ze worden gehoord bij belangrijke beslissingen zoals een uithuisplaatsing of een medische behandeling. Ouders of voogden blijven de beslissingen nemen, maar de stem van het kind moet worden meegewogen. Dit adviesrecht geeft kinderen een belangrijke stem, maar ze hebben nog geen volledige zeggenschap.

- 16-18 jaar: vanaf 16 jaar verandert dit. Kinderen kunnen dan in veel gevallen zelf keuzes maken, bijvoorbeeld rondom medische zorg of hun woonsituatie. Ouders of voogden blijven verantwoordelijk, maar jongeren mogen nu meer zelfstandig beslissingen nemen. Ze kunnen bijvoorbeeld medische behandelingen weigeren zonder toestemming van hun ouders.

Rechten en plichten van kinderen en ouders vanaf 18 jaar

Wanneer een kind 18 jaar wordt, verandert er veel op het gebied van rechten en plichten. Vanaf dan is een kind volwassen in de ogen van de wet. Ze mogen hun eigen beslissingen nemen op het gebied van zorg, financiën, en wonen. Dit betekent dat zij verantwoordelijk zijn voor het afsluiten van bijvoorbeeld een zorgverzekering en het regelen van studiefinanciering.

Dit betekent dat ouders geen formele verantwoordelijkheid of zeggenschap meer hebben. De jongere is volledig verantwoordelijk voor zichzelf, maar de onderhoudsplicht van ouders loopt door tot 21 jaar. Dit betekent dat ouders financieel verantwoordelijk blijven, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt.

Daarnaast kan een jongere ook na zijn of haar 18e recht hebben op hulp en ondersteuning via de Jeugdwet, zoals nazorg of begeleiding bij zelfstandig wonen, het vinden van werk of voortzetting van onderwijs. Afhankelijk van in welke gemeente de jongere woont, kan deze verlengde jeugdwet tot 21 of 23 jaar gelden. Dit kan namelijk per gemeente verschillend zijn. 

Rechten en plichten bij verschillende zorgsettings

De rechten en plichten van ouders kunnen variëren, afhankelijk van de zorgsetting waarin een kind geplaatst is:

Woongroep

in een woongroep worden kinderen samen met anderen opgevangen. Ouders hebben recht op contact en inspraak, maar de dagelijkse zorg en beslissingen liggen bij de groepsleiding. De omgangsregeling wordt vastgesteld in overleg met de zorginstantie.

Locatie 

Dit kan een residentiële instelling zijn. Ouders hebben recht op informatie over hun kind, maar de zorgverleners nemen de dagelijkse beslissingen. Ouders kunnen betrokken worden bij de behandelplannen, afhankelijk van de afspraken.

Gezinshuis

Hier wordt een kind in een gezinsomgeving geplaatst, maar de zorg is in handen van professionele opvoeders. Ouders hebben meer inspraak dan in andere instellingen en kunnen betrokken worden bij de opvoeding.

Pleeggezin

In een pleeggezin heeft de pleegouder de dagelijkse zorg, maar ouders behouden vaak nog bepaalde rechten, zoals contact en inspraak in belangrijke beslissingen.

Rechten van ouders op privacy en inspraak

Zodra een kind ouder wordt, neemt het recht op privacy toe. Vanaf 12 jaar hebben kinderen meer recht op vertrouwelijkheid in gesprekken met hulpverleners, en ouders hebben niet altijd toegang tot deze informatie. Ouders moeten rekening houden met de privacy van hun kind, vooral in zorgsettings.

Ouders hebben recht op inspraak in beslissingen over hun kind, vooral als zij het ouderlijk gezag hebben. Dit recht neemt af naarmate het kind ouder wordt en zelf meer inspraak krijgt. Als ze 18 jaar worden, heb je bijvoorbeeld geen recht meer om beslissingen voor hen te maken.

Broertjes en zusjes bij elkaar

Een belangrijk recht dat in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind wordt erkend, is dat kinderen recht hebben op veiligheid en continuïteit. Dit betekent ook dat broertjes en zusjes bij elkaar moeten blijven, tenzij dit niet in hun belang is. 

Als ouders vragen of hun kinderen bij elkaar kunnen blijven en zij het gevoel hebben dat ze niet worden gehoord, kunnen zij eerst proberen om dit met de gezinsvoogd of jeugdbescherming te bespreken. Mocht dit niet helpen, dan kan het verstandig zijn om een advocaat in te schakelen om verdere juridische stappen te ondernemen.

Culturele achtergrond en plaatsing

Het behoud van de culturele achtergrond van je kind kan een belangrijk punt zijn bij plaatsing. Je hebt het recht te vragen dat je kind in een omgeving wordt geplaatst waar de eigen culturele waarden gerespecteerd worden, maar je mag het niet eisen. 

Rechten en plichten van ouders en jeugdbescherming

Ouders hebben bepaalde rechten en plichten wanneer hun kind onder toezicht staat van jeugdbescherming, zoals het recht op cliëntondersteuning. Dit houdt in dat zij recht hebben op informatie en begeleiding bij het begrijpen van het proces en de genomen besluiten. 

Daarnaast hebben ouders het recht om gehoord te worden in alle besluiten die hun kind aangaan en om actief betrokken te worden bij de hulpverlening. Zij moeten ook meewerken aan de afspraken die gemaakt worden in het kader van de hulpverlening en kunnen verplicht zijn om bepaalde stappen te zetten om de situatie te verbeteren. 

Verder hebben ouders het recht om in beroep te gaan tegen beslissingen van de jeugdbescherming indien zij het hier niet mee eens zijn.

Ouderportaal

Heb jij vragen of wil jij jouw verhaal delen? Meld je dan gratis aan voor het Ouderportaal.


Over de schrijver
Sandra Moerland is journalist en vertaler. Met de artikelen op Ouderpeilpunt hoopt ze ouders die zoekende zijn in de opvoeding van hun kind te helpen. Naast Ouderpeilpunt schrijft ze onder andere voor het Algemeen Dagblad en BN DeStem. Persoonlijke verhalen en duurzaamheid zijn de onderwerpen waar ze zich het liefste in vastbijt. In haar vrije tijd is ze het liefste op avontuur in het buitenland te vinden, of op de bank met een boek. Haar huis noemt ze liefkozend een plantenasiel.
Reactie plaatsen