De twijfel om je kind te laten observeren slaat toe. Hoe ga je daarmee om?

De twijfel om je kind te laten observeren slaat toe. Hoe ga je daarmee om?

In het vorige artikel schreef ik over de instelling waar mijn kind zou worden opgenomen voor langdurige psychologische observatie. Als een paar weken later het Riagg belt, weet ik hoe laat het is: er is een plaats vrijgekomen voor Max. Het gaat nu echt gebeuren.

Indruk van de instelling: troosteloos

De vrijdag voor zijn opname zijn we uitgenodigd op de Klipper voor een kennismakingsgesprek op de groep met twee sociotherapeuten. Deze keer parkeer ik voor de deur. Max weet nu de weg en werkt ook mee. De groene stalen voordeur zit op slot, ontsnappen is onmogelijk. 

Ik bel aan. Mijn eerste indruk van de inrichting is troosteloos. Het lijkt alsof ik in een penitentiaire inrichting ben beland. Oubollige witte plavuizen, groene muren, in de hal geen meubels. Ik word weemoedig. Hier wil ik mijn kind niet achterlaten, schiet er door me heen. 

Ik stel mezelf voor dat ik hier zelf zou moeten verblijven en troost mezelf met de gedachte dat kinderen niet zozeer bezig zijn met uitstraling van het gebouw. 

Een kind hecht geen waarde aan kwaliteit van inrichting en meubels, maak ik mezelf wijs. Overal waar ik kijk, zie ik hetzelfde grove grijze beton. Stemmen galmen door de gangen. Er hangt een muffe etenslucht.

Kinderpret tot aan de voordeur 

Links voorbij de voordeur bevindt zich een grote vierkante speelkuil met enorme plastic kussens in verschillende kleuren. Normaliter een heerlijke plek voor een kind om zich even uit te leven. Maar voor mij ziet zelfs deze typische kinderspeelplaats er niet uitnodigend uit. 

Verderop in de hal kom je op een soort binnenplaats, de ‘rotonde’ genoemd. Hier komen verschillende gangen op uit en zijn de toiletten voor de leiding en de kinderen te vinden.

Interieur straalt geen vertrouwen en warmte uit

Ik word met Max naar de woonkamer gebracht waar Max limonade krijgt. Ik krijg koffie. Omdat we iets te vroeg zijn, moeten we hier samen even wachten tot de twee sociotherapeuten de kinderen van school hebben gehaald. 

Zo kan ik even op mijn gemak om me heen kijken. Aan de muur hangen bordjes met de namen van kinderen. Onder de namen staat bij ieder kind wat hij of zij allemaal kan. De woonkamer geeft toegang tot de tuin. 

Hoewel niet bijgehouden oogt deze mooier dan de huiskamer, en vooral groot. Er staan fietsen, skelters, een paar voetbaldoeltjes, schommels en bomen. Kortom: buiten is leuker dan binnen.

Psychologische observatie: de enige weg naar de oplossing

In de huiskamer word ik heel benauwd en verdrietig. Max wordt steeds onrustiger en drukker. Ik vraag of hij op mijn schoot wil zitten, maar in plaats daarvan schopt hij me en schreeuwt: 

“Mama, ik wil hier niet logeren!!!” 

Ik kijk om me heen of ik ergens een camera zie, zodat de medewerkers op afstand mee kunnen kijken en kunnen zien wat voor kind Max is. Toch begrijp ik zijn angst ook.

Ik zou hier ook niet, zelfs niet een nachtje, willen blijven. Maar welke keus heb ik? Ook al lijkt het allemaal zo beangstigend, dit is toch het beste voor Max en mijn gezin? Op dit moment lijkt me dit de enige weg.

De twijfel om mijn zoon te laten observeren slaat toe

Dan komen de twee sociotherapeuten terug met de kinderen. Max blijft vervelend, maar het duo bemoeit zich niet met hem. De kinderen die ik zie, verschillen in leeftijd. 

Er zijn meer jongens dan meisjes. Op één na, lijken alle kinderen een migratie-achtergrond te hebben. De sociotherapeuten leggen mij en Max uit hoe het er aan toe gaat bij de Klipper en wat we mogen verwachten. Ze vertellen ook over de bezoektijden. 

En over het aantal kinderen dat er tijdelijk woont. Zes weken geleden - toen de psychologen nader onderzoek voorstelden - was ik opgelucht. 

‘Godzijdank, eindelijk gaan ze naar mijn zoon kijken’, dacht ik nog. Van die gedachte is helemaal niets meer over. Ik maak me zorgen.  

Het laatste weekend genieten

Gelukkig mogen we na een half uur alweer weg. We worden netjes naar de uitgang begeleid, nemen afscheid en ik hoor mezelf zeggen: “Tot maandag!” Onderweg naar huis blijft Max zichzelf hysterisch herhalen:

“Ik wil daar niet logeren!!! Ik wil daar niet logeren!!!”

Ik probeer hem zoveel mogelijk te negeren. Een opmerking zoals “Het is voor je eigen bestwil” is niet aan Max besteed. Ik probeer hem af te leiden en neem mezelf voor in het weekend zoveel mogelijk leuke dingen met hem te gaan doen. 

Als de maandag dichterbij komt herhaalt Max steeds vaker: “Waarom moet ik daar naartoe mam, ik wil daar niet logeren. Ik wil bij jou blijven mama.” En soms, alsof het lijkt dat hij er even niet aan denkt, vraagt hij me: “Mama, hoe lang moet ik daar dan naartoe?” 

Dit wil ik delen met jou

Het voelt dubbel. Aan de ene kant weet je dat langdurige psychologische observatie van je kind deuren kan openen. Tegelijkertijd voel je de pijn en het verdriet van je kind dat liever bij zijn moeder wil zijn. 

En dan ervaar je ook nog een omgeving die niet bijdraagt aan een vertrouwd, kindvriendelijk gevoel. Je staat met je rug tegen de muur. Dat zet je aan het denken: doe ik hier wel goed aan? 

Kinderen voelen hun omgeving aan

Ik weet nu dat het een logische en heel natuurlijke gedachte is: je wilt je kind beschermen, altijd, tegen alles. Dat ik ervan uitging dat kinderen de omgeving niet aanvoelen, is natuurlijk verkeerd geweest. 

Misschien maakte ik dat mezelf wijs om mezelf te beschermen. Het is juist omgekeerd: kinderen voelen zeer goed hun omgeving aan. Ze voelen ook vaak aan hoe andere mensen en kinderen zich voelen. En daar reageren ze dan weer op.

Omgeving is superbelangrijk voor mensen. Als je lekkerder in je vel wilt zitten, rustig wilt worden, focus nodig hebt of juist actie wilt. Waarom vind je anders het ene restaurant wel leuk en het andere niet?

Kinderen voelen aan hoe iemand anders zich voelt

Ook de manier waarop mensen tegen je praten, draagt bij aan het vertrouwen dat je in iemand hebt of krijgt. De twee sociotherapeuten hadden misschien iets meer hun best kunnen doen om ons op ons gemak te stellen. Dan was mogelijk een aantal twijfels weggenomen. 

Twijfel jij wel eens over een beslissing die je al genomen hebt? 

Meld je aan bij ons Ouderportaal. Het Ouderportaal is de plek waar ouders met een kind met gedragsproblemen of stoornis elkaar vinden voor steun en advies. Misschien zie ik je daar? 


Over de schrijver
Janet is moeder van Amy (1998) en Max (2000). Zij loopt met haar zoon al heel vroeg tegen allerlei problemen aan. Hij valt op, omdat hij duidelijk anders is dan andere kinderen. Janet schreef haar ervaringen op in een dagboek. Een hartenkreet over hoop, onvoorwaardelijke liefde en het leerproces van een moeder met een kind met een stoornis. In de verhalenserie deelt ze haar inzichten, levenslessen, oplossingen én blikt ze terug op wat ze schreef. En ze stelt nieuwe vragen. Want ouders blijven altijd op zoek naar antwoorden.
Reactie plaatsen