Is mijn kind in een instelling nog wel mijn kind?

Ik mis mijn kind. Een tijd terug is mijn zoon met ADHD opgenomen in een instelling voor psychische observatie. Doordeweeks is hij daar, in de weekenden komt hij naar huis. 

Hoe blijft mijn kind in een instelling nog steeds mijn kind? Ik ben bang dat hij een vreemde voor me wordt. Gelukkig gaat het goed met hem. Hij gedraagt zich iets rustiger dan in het begin. 

Maar ik voel me toch nog altijd onzeker en onmachtig. Het voelt alsof ik nu aan de zijlijn sta, en ik mis hem.

Omdat het soms lastig is om het gedrag van mijn zoon in te schatten, zie ik er soms tegenop om hem in huis te hebben. 

Het is met name in het begin van het weekend altijd onwennig en vreemd om hem weer te zien in zijn eigen omgeving. Ik ben bang dat ik hem steeds minder goed ken, omdat ik hem zo weinig zie. 

Ik voel een ongemakkelijke afstand die ik liever niet voel. In de loop van het weekend wordt het beter. 

In de war door mijn keuze

Ik voel me een falende moeder. Alles wat ik doe in de opvoeding is net even verkeerd en moet dan anders. Ik word betutteld door pedagogisch medewerkers die half mijn leeftijd hebben. 

Als ik hoor hoe ze mijn kind behandelen, ontbreekt voor mijn gevoel warmte en liefde. Het is zakelijk zoals ze mij en hem behandelen. Gevoelloos. Maar toch fluistert een stem mij in: heb vertrouwen, het komt goed. 

Zij weten waar ze mee bezig zijn. Ik lever me over aan de professionele adviezen, maar deal elke keer met het gevoel het niet goed te doen.

Thuisverlof gaat goed

Mijn gevoel dat Max de goede kant op gaat wordt bevestigd door alle hulpverleners. Zij vinden allemaal dat het beter gaat met Max. Hij heeft zich de laatste paar keer met weekendverlof ook relatief rustig gedragen. 

Ik heb hem dan ook niet eerder teruggebracht dan het vaste tijdstip. En dat is echt een overwinning. Want als hij in het weekend bij me is en hij gaat slaan, gooien of mensen pijn doen dan breng ik hem eerder terug. 

Zo heb ik dat met de instelling afgesproken. De psychologen zeggen dat deze positieve ervaring mij zal aanmoedigen om door te gaan. Dat geeft hoop voor de weekenden die gaan volgen. 

Ik wil mijn zoon zien, maar ben ook blij als hij weer weg is

Uiteindelijk zal alle vrije tijd met Max gemiddeld gezellig en ontspannen zijn. Ik zal mezelf een nieuwe opvoedmethode aanleren die als een tweede huid gaat voelen. Althans, dat zeggen de psychologen. Zo niet, dan zal Max niet voor een langere tijd naar huis kunnen.

Ik vind het moeilijk om dit beeld van de toekomst voor me te zien. Ik kan me nog niet voorstellen dat ik over een poosje niet meer uitgeput zal zijn na een weekend met Max. 

Dat ik blij word van de gedachte om Max op vrijdagmiddag op te halen is wel een diepe wens, maar nauwelijks te bevatten. Ik hink continu op twee gedachten. 

Aan de ene kant wil ik Max graag bij me hebben, aan de andere kant ben ik opgelucht als hij weer weg is. 

Max voelt zich thuis het meeste op zijn gemak

Max zit best aardig in zijn vel bij de Klipper en voelt zich niet verlaten. Toch voelt het alsof de sociotherapeuten hem beter leren kennen dan ik. En misschien ben ik bang dat zij een leukere kant van hem zien dan ik.

En dat hij ook alleen zijn mindere kant thuis laat zien. Ze vertellen me dat ik daar juist blij mee moet zijn. Dat Max zich veilig genoeg voelt om thuis te kunnen zijn wie hij is.

Dit wil ik delen met jou

Als je terugkijkt, zie je soms nieuwe dingen. Ik heb zelf de keuze gemaakt om mijn zoon in een instelling te laten observeren en behandelen. De professionals benaderden mijn kind op een totaal andere manier dan ik dat doe als ouder. 

Dat was soms erg verwarrend voor me. Ik probeerde veel op te steken van hun werkwijze. Dat was geen hogere wiskunde, maar toch moeilijk. De band met mijn kind, van liefde en verbinding, maakten het soms ingewikkelder.

Fijn als je je gevoel kunt delen

Het is dan fijn als je met die onzekerheid ergens terecht kan. Dat ik met een aantal mensen in mijn omgeving mijn verhaal kon delen gaf me rust. Ik had geen slechte keuze gemaakt, vond iedereen.

Mijn kind bleef mijn kind

De psychologen zeiden dat ik niet bang hoef te zijn dat Max zich zou onthechten. Max wilde het liefst thuis zijn. En hij deed zijn best om het thuis zijn zo lang mogelijk te rekken. 

Thuis was hij bij zijn moeder die van hem houdt. De psychologen vertelden me ook dat ik me geen zorgen hoefde te maken dat Max me niet meer als zijn veilige thuisbasis ziet. 

Als ik me maar bleef inzetten voor mijn zoon. Hoewel ik het niet altijd geloofde, heb ik me gelukkig aan deze gedachte vast kunnen houden. Het gaf mij hoop en kracht om vol te houden.

Herken jij jezelf of je kind in dit verhaal? 

En wil je jouw ervaring delen met andere ouders of wil je zelf tips krijgen? Meld je aan bij ons Ouderportaal

Het Ouderportaal is de plek waar ouders met een kind met gedragsproblemen of stoornis elkaar vinden voor steun en advies. Misschien zie ik je daar? 


Over de schrijver
Janet is moeder van Amy (1998) en Max (2000). Zij loopt met haar zoon al heel vroeg tegen allerlei problemen aan. Hij valt op, omdat hij duidelijk anders is dan andere kinderen. Janet schreef haar ervaringen op in een dagboek. Een hartenkreet over hoop, onvoorwaardelijke liefde en het leerproces van een moeder met een kind met een stoornis. In de verhalenserie deelt ze haar inzichten, levenslessen, oplossingen én blikt ze terug op wat ze schreef. En ze stelt nieuwe vragen. Want ouders blijven altijd op zoek naar antwoorden.
Reactie plaatsen